zondag, mei 29, 2011

Moeders aan het roer, vaders aan de zijlijn.
Het ouderschapsplan, bijdrage aan een gelijkwaardig ouderschap?

Irene Zwaan MSc, Peter Tromp MSc, Carmen Jonathans

Onderzoek van Enova uit 2009 toonde aan dat vaders na een scheiding in een marginale positie verkeren ten opzichte van moeders. Dit heeft niet alleen voor de vaders, maar ook voor de kinderen negatieve gevolgen. Hoe kan in een democratisch land als Nederland, waar gelijke rechten voor ieder mens hoog in het vaandel staan, een dergelijke ongelijkwaardigheid voorkomen? En kan het in 2009 ingevoerde ouderschapsplan verandering in deze situatie brengen?

Maternal preference

Wanneer ouders scheiden, komen de kinderen automatisch in een lastig parket. Zo is een verandering in de woonsituatie van het kind vaak onvermijdelijk. Verscheidene onderzoeken tonen aan dat ruim drie kwart van alle kinderen na een scheiding bij hun moeder gaat wonen (De Graaf, 2005; Spruijt, 2007). Niet alleen in Nederland, maar ook in de Verenigde Staten overheerst het aantal gevallen waarin moeders na een scheiding de kinderen krijgen toegewezen. Dit aanzienlijke percentage wordt volgens Stamps (2002) veroorzaakt door het feit dat rechters, ondanks een neutrale wetgeving, over het algemeen een voorkeur voor moeders laten zien: ‘maternal preference’. Ook sociale hulpverleners vertonen een dergelijke voorkeur jegens moeders. Uit onderzoek blijkt dat moeders met financiële, cognitieve of psychische problemen drie keer zoveel kans maken op een positieve aanbeveling betreffende de voogdij over hun kind dan vaders die in dezelfde situatie verkeren (Davidson-Arad, Cohen & Wozner, 2003).

Volgens familierechtadvocaten hebben vaders ook in Nederland geringere kansen dan moeders op een substantiële rol in de opvoeding: het hoofdverblijf wordt vrijwel standaard aan de moeder toegewezen. Volgens de advocaten komt dit met name door de traditionele taakverdeling die in de moderne Nederlandse maatschappij nog steeds een rol speelt: de man als broodwinner en de vrouw die de huishouding en de opvoeding van de kinderen verzorgt. Een rechter kiest er doorgaans onbewust of bewust (vanuit praktische overwegingen) voor om aan te sluiten bij deze traditionele taakverdeling (Jonathans, 2010).

In veel gevallen zal een vader inderdaad meer moeten regelen dan een moeder om de zorg voor zijn kinderen op zich te kunnen nemen. Dat zou echter niet moeten betekenen dat er in de rechtspraak automatisch vanuit mag worden gegaan dat een vader hier niet toe bereid is en hij tegen zijn wil slechts een weekendregeling krijgt.

De ‘maternal preference’ speelt ook in de Nederlandse echtscheidingspraktijk een grote rol. De ongelijkwaardige positie ten opzichte van moeders, waarin veel vaders zich vandaag de dag na een scheiding bevinden (Olde Loohuis, 2009), wordt door deze ‘maternal preference’ in stand gehouden.

Gemis aan vader

Het feit dat het grootste deel van de kinderen na een scheiding bij hun moeder gaat wonen, heeft vanzelfsprekend gevolgen voor het contact tussen het kind en de uitwonende vader. Allereerst is er de afnemende frequentie van het contact tussen een vader en zijn kind. Uit het Onderzoek Jeugd en Gezin 2006 blijkt dat in 20% van alle gevallen kinderen helemaal geen contact meer met hun vader hebben (Spruijt, 2007). Andere onderzoeken komen echter zelfs tot 40% van alle scheidingskinderen die helemaal geen contact meer met hun vader hebben (Griffiths & Hekman, 1985). Door deze afnemende contactfrequentie is de kans zeer groot dat de kwaliteit van de vader-kind relatie wordt aangetast. Een afname in zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het contact is een zorgwekkend gegeven, gezien de waarde van de vaderlijke inbreng in het ontwikkelingsproces van een kind.

Waarom is het zo belangrijk dat een kind contact heeft met zijn vader? Er zijn tal van redenen te noemen, die bovendien door onderzoeksresultaten worden bevestigd: een vader is een belangrijk rolmodel voor zijn kinderen (Popenoe, 1996), de aanwezigheid van een vader heeft een positieve invloed op de mentale gezondheid van kinderen (Dubowitz, Black, Cox, Kerr, Litrownik, Radhakrishna, English, Wood Schneider & Runyan, 2001), vaders spelen een belangrijke rol bij het leren omgaan met intense emoties (Flouri, 2005), kinderen met betrokken vaders vertonen minder anti-sociaal gedrag (Flouri & Buchanan, 2002), de emotionele betrokkenheid van een vader staat op een positieve manier in verband met het zelfrespect van een kind (Deutsch, Servis & Payne, 2001), vaderloos opgroeiende kinderen beschikken over minder impulscontrole en worden vaker ADHD gediagnosticeerd (Tromp, 2009a). Het is duidelijk dat een kind zijn vader net zo hard nodig heeft als zijn moeder!

Uit levenslooponderzoek onder vaders door Natasha Cabrera (Tromp, 2009b) blijkt verder dat het voor later engagement van vaders bij kinderen het essentieel is dat het contact tussen vader en kinderen niet verbroken of onderbroken raakt en zo nodig snel weer wordt opgebouwd.

Het Ouderschapsplan

Op 1 maart 2009 is de ‘Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’ in werking getreden (Ministerie van Justitie, 2009). Wanneer mensen met kinderen willen scheiden, moeten zij daarvoor een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. Deze nieuwe wet stelt ouders vanaf 1 maart 2009 verplicht om een ouderschapsplan op te nemen in dit verzoek tot echtscheiding. In het plan worden afspraken opgenomen omtrent de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, kinderalimentatie en informatie-uitwisseling tussen de beide ouders over belangrijke zaken met betrekking tot de minderjarige kinderen (Art. 185, Lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Het ouderschapsplan, dat op dit moment ruim een jaar van kracht is, streeft naar een gelijkwaardig ouderschap na een scheiding: beide ouders hebben gelijke rechten en plichten met betrekking tot de opvoeding en verzorging van hun kinderen (Koens & Vonken, 2008; BW 1, Art. 247, Lid 4,). Betekent de invoering van dit ouderschapsplan het einde van de marginale positie van vaders?

Onderzoek van Enova

Enova heeft kwalitatief onderzoek verricht naar de werking van het ouderschapsplan ten behoeve van het gelijkwaardig ouderschap, bekeken vanuit het perspectief van de gescheiden vader. Het betreft een verkennend onderzoek dat vooral een eerste indruk poogt te geven van de werking van het ouderschapsplan. Omdat de invoering van het ouderschapsplan nog in de kinderschoenen staat, was het lastig om respondenten te werven voor het onderzoek. Desalniettemin geven de resultaten een duidelijk beeld van de eerste ervaringen met het ouderschapsplan. Uiteindelijk hebben 16 vaders hun ervaringen met het opstellen van het ouderschapsplan gedeeld.

Het ouderschapsplan lijkt voor ouders op een aantal punten een waardevolle leidraad te zijn na een scheiding. Zo zorgt het opstellen van een ouderschapsplan voor een moment van bezinning bij ouders. Met name in combinatie met de bemiddeling van een mediator, stimuleert het ouderschapsplan de ouders om na de scheiding goede afspraken te maken over de kinderen. Het ouderschapsplan stelt ouders op die manier beter in staat om samen te werken en te overleggen.

De positie van de vaders lijkt met de komst van het ouderschapsplan iets te verbeteren. Toch is het lastig te stellen dat het ouderschapsplan leidt tot haar doelstelling, namelijk het realiseren van een gelijkwaardig ouderschap. Gelijkwaardig ouderschap betekent dat het kind recht heeft op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders, dat beide ouders gelijke rechten en plichten hebben, dat de opvoedingsrelatie met beide ouders in stand gehouden moet worden en dat het ouderschap uitsluitend gebaseerd is op de relatie tussen ouder en kind en niet op de relatie tussen ouders onderling. Het is in deze definitie onduidelijk of het gaat over de kwaliteit of de kwantiteit van ouderschap. De definitie geeft nog steeds ruime marges voor ouders, advocaten en rechters. Dit gegeven in combinatie met de ingesleten ‘maternal preference’ zorgt ervoor dat, ook na de invoering van het ouderschapsplan, het hoofdverblijf van de kinderen na een scheiding in bijna alle gevallen nog steeds aan de moeder wordt toegewezen. De vaders in het onderzoek beklagen zich over het feit dat er in de praktijk slordig wordt omgesprongen met zowel de verplichting om een ouderschapsplan op te stellen als met de verplichting om de afspraken na te leven. Er moet volgens hen strenger worden toegezien op naleving van deze verplichtingen. Voor vaders die niet getrouwd zijn geweest of bij wie geen sprake was van een geregistreerd partnerschap, geldt dat er geen haan naar kraait als er geen plan wordt opgesteld. En de vaders die geen ouderlijk gezag hebben, hebben al helemaal geen baat bij het ouderschapsplan.
Het ouderschapsplan is op zichzelf een positief initiatief en het heeft ook beslist de potentie om de bijdrage die het op dit moment levert aan een gelijkwaardig ouderschap uit te kunnen breiden. Echter, indien er niet kritischer wordt gekeken naar de praktijk van de huidige rechtsgang, zal de doelstelling van het ouderschapsplan -een gelijkwaardig ouderschap na een scheiding- niet worden gerealiseerd.

Wat te doen?

Het is belangrijk dat de samenleving en met name rechters en advocaten zich bewust worden van de vaak onbewuste invloed die de ‘maternal preference’ speelt in de Nederlandse rechtspraak en van de gevolgen die deze ‘maternal preference’ heeft voor de Nederlandse echtscheidingspraktijk. Wanneer wij onze ogen blijven sluiten voor dit probleem zal er nooit een gelijkwaardige uitgangspositie worden bereikt tussen vaders en moeders. Moeders behouden op deze manier hun ‘macht’ om gevoelens van frustratie, boosheid en verdriet - zeer gebruikelijk in een scheidingsproces – af te reageren door het dierbaarste bezit van de ex-partner, namelijk de kinderen van hem af te nemen. Vanwege de negatieve gevolgen die dit vaak heeft voor zowel het welzijn van het kind als voor het welzijn van de vader, zou het wenselijk zijn dat er na een scheiding niet alleen een gelijkwaardige (kwalitatief) maar ook een gelijke (kwantitatief) uitgangspositie wordt gecreëerd voor beide ouders.

Hiervoor is het van essentieel belang dat het begrip ‘gelijkwaardig ouderschap' nader onder de loep wordt genomen en dat de oneerlijke jurisprudentie als gevolg van het fenomeen 'maternal preference' wordt aangepakt. Enkel dan kunnen onduidelijkheden worden weggenomen bij alle partijen en daarmee kan de ongelijkwaardige uitgangspositie tussen vaders en moeders worden beëindigd.

Een concrete maatregel om een gelijkwaardige uitgangspositie tussen ouders te creëren na een scheiding, zou zijn door standaard uit te gaan van een co-ouderschap. Met een dergelijke regeling wordt er een einde gemaakt aan de machtspositie van moeders, waardoor automatisch het misbruik van die macht wordt voorkomen. Verstandige ouders zullen zo komen tot de beste oplossing voor hun kind, afhankelijk van hun beider situatie en niet verstandige ouders kunnen elkaar niet meer kapot maken, wat voor veel kinderen en hun vaders een zegening zal zijn.

Voor nu is het noodzakelijk dat de Nederlandse rechters strenger gaan toezien op de verplichting tot het opstellen van én de naleving van het ouderschapsplan. Op dit moment nemen rechters nog vrij snel genoegen met het argument dat ouders niet op een redelijke manier met elkaar kunnen communiceren, waardoor ze geen eensgezinde afspraken met elkaar kunnen maken voor een ouderschapsplan. In gevallen waarbij de communicatie tussen ouders zeer stroef verloopt kan mediation wellicht een uitkomst bieden. Wat betreft de naleving van het ouderschapsplan, zouden er sancties moeten worden uitgevoerd wanneer een ouder zich niet aan de gemaakte afspraken houdt.

Zoals reeds eerder vermeld, is dit onderzoek vooral bedoeld om een eerste impressie te geven van de werking van het ouderschapsplan. Om het beeld van de werking van het ouderschapsplan verder aan te scherpen, is het zinvol om een dergelijk onderzoek te herhalen wanneer het ouderschapsplan een verder stadium heeft bereikt. Het ouderschapsplan heeft dan de gelegenheid gehad om zich verder te ontwikkelen, de betrokkenen (ouders, advocaten en rechters) hebben de tijd gehad om te wennen aan deze nieuwe regeling en bovendien zullen er meer mensen in aanraking zijn geweest met het ouderschapsplan waardoor het gemakkelijker wordt om respondenten te werven. Vervolgonderzoek kan een aanzet geven tot ontwikkelingen op het gebied van scheiding en ouderschap, waardoor de ongelijkheid tussen vaders en moeders hopelijk wordt beëindigd. Want om op het gebied van ouderschap de juiste koers te kunnen varen, moeten vaders en moeders samen aan het roer van het schip staan.

Literatuur

  • Burgerlijk Wetboek Boek 1 (BW 1). Personen- en familierecht, Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen, Afdeling 1. Algemeen, Artikel 247, Lid 4, Gelijkwaardig ouderschap. Verkregen op 1 december 2010, via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0002656/Boek1/Titel14/Afdeling1/Artikel247
  • Davidson-Arad, B., Cohen, O. & Wozner, Y. (2003). Social Workers Custody Recommendations: Contributions of Child’s Expected Quality of Life and Parental Features. Journal of Divorce & Remarriage. 39 (1). 11-26. Verkregen op 7 mei 2010, via: http://dx.doi.org/10.1300/J087v39n01_02
  • Deutsch, F.M., Servis, L.J. & Payne, J.D. (2001). Paternal Participation in Child Care and Its Effects on Children's Self-Esteem and Attitudes Toward Gendered Roles. Journal of Family Issues. 22 (8). 1000-1024. Verkregen op 23 maart 2010, via: http://jfi.sagepub.com.proxy-ub.rug.nl/cgi/reprint/22/8/1000
  • Dubowitz, H., Black, M.M., Cox, C.E., Kerr, M.A., Litrownik, A.J., Radhakrishna, A., English, D.J., Wood Schneider, M. & Runyan, D.K. (2001). Father Involvement and Children's Functioning at Age 6 Years: A Multisite Study. Child Maltreatment. 6 (4). 300-309. Verkregen op 23 maart 2010, via: http://cmx.sagepub.com.proxy-ub.rug.nl/cgi/reprint/6/4/300
  • Flouri, E. (2005). Fathering & child outcomes. Chichester: John Wiley & Sons.
  • Flouri, E. & Buchanan, A. (2002). Life Satisfaction in Teenage Boys: The Moderating Role of Father Involvement and Bullying. Aggressive Behaviour. 28 (2). 126-133. Verkregen op 23 maart 2010, via: http://www3.interscience.wiley.com.proxy-ub.rug.nl/cgi-bin/fulltext/90512576/PDFSTART
  • Graaf, A. de (2005). Scheiden: motieven, verhuisgedrag en aard van de contacten. Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2005 (39-46). Verkregen op 18 maart 2010, via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/D7F31A5F-FD10-40E1-A38E-1EFD8918A6B8/0/2005k4b15p039art.pdf
  • Griffiths, J. & Hekman, E.G.A. (1985). De totstandkoming van een bezoekregeling na echtscheiding Coördinatiecommissie Wetenschappelijk Onderzoek Kinderbescherming
  • Jonathans, C. (2010). Vaderschap + moederschap = ouderschap. Kwalitatief onderzoek naar de bijdrage van het ouderschapsplan aan een gelijkwaardig ouderschap na een scheiding. Masterscriptie pedagogiek. Rijksuniversiteit Groningen.
  • Koens, M.J.C. & Vonken, A.P.M.J. (red.). (2008). Personen- en familierecht. Tekst en commentaar. Deventer: Kluwer BV.
  • Ministerie van Justitie (2009). Ouderschapsplan opstellen bij scheiding en afschaffing van flitsscheiding. Verkregen op 27 januari 2010, via: http://www.postbus51.nl/nl/home/publicaties/familie--jeugd-en-gezin/scheiden/scheiding-en-de-kinderen/ouderschapsplan-opstellen-bij-scheiding-en-afschaffing-van-flitsscheiding.html
  • Olde loohuis, J. (2009). Vaderschap doet ertoe! Masterscriptie Pedagogiek. Rijksuniversiteit Groningen.
  • Popenoe, D. (1996). Life without father. Compelling new evidence that fatherhood and marriage are indispensable for the good of children and society. Cambridge: Harvard University Press.
  • Spruijt, E. (2007). Scheidingskinderen. Overzicht van recent sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van ouderlijke scheiding voor kinderen en jongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
  • Stamps, L.E. (2002). Maternal Preference in Child Custody Decisions. Journal of Divorce & Remarriage. 37 (1/2). 1-11. Verkregen op 7 mei 2010, via: http://dx.doi.org/10.1300/J087v37n01_01
  • Tromp, P. (2009a): Benefits of post-divorce shared parenting. Presentation at the International Conference on Family and Equality “Justice and Father’s & Men’s Dignity” on 2-4 January 2009 in Drama, Greece. Verkregen op 1 december 2010, via: http://fkce.wordpress.com/2009/01/03/13
  • Tromp, P. (2009b). Prenatale betrokkenheid bepalend voor later engagement van ongehuwde vaders bij hun kinderen tijdens de eerste levensjaren. Kind en Adolescent Review, Jrg 16, nr. 3, pp. 337 – 344. Verkregen op 1 december 2010, via: http://vaderkenniscentrum.blogspot.com/2009/08/357h.html
  • Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv); Derde Boek. Van rechtspleging van onderscheiden aard; Zesde Titel. Rechtspleging in zaken betreffende het personen- en familierecht; Tweede afdeling. Rechtspleging in scheidingszaken, Artikel 185, Lid 3, Ouderschapsplan. Verkregen op 30 november 2010, via: http://wetten.overheid.nl/BWBR0001827/DerdeBoek/ZesdeTitel/Tweedeafdeling/1/Artikel815

maandag, mei 16, 2011

20110516. SP-Kamervragen over de hulp aan kinderen van gescheiden ouders door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Aan: De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Postbus 20018, 2500 EA DEN HAAG
Betreft: Kamervragen over de hulp aan kinderen van gescheiden ouders
Kenmerk: MC-U-3058848
Datum: 16 mei 2011

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over de hulp aan kinderen van gescheiden ouders (2011ZO6144).

Hoogachtend,

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


Bezoekadres: Ministerie van VWS, Parnassusplein 5, 2511 VX Den Haag
Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief. Retouradres: Ministerie van VWS, Postbus 20350, 2500 EH Den Haag


----------------

Antwoorden op SP-Kamervragen over de hulp aan kinderen van gescheiden ouders door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Kenmerk: MC-U-3058848)

1 Wat is uw reactie op de TV-uitzending ‘Kinderen verstoken van hulp na echtscheiding’ [1] ? Bent u bekend met het probleem dat artsen, psychologen en andere hulpverleners pas met een onderzoek of behandeling kunnen beginnen als beide ouders hiervoor toestemming geven, hetgeen niet altijd het geval is, bijvoorbeeld na een echtscheiding?

Ik heb kennis genomen van bedoelde TV-uitzending. Het is een slechte zaak als kinderen niet de zorg zouden krijgen die ze nodig hebben. Ik ben bekend met het feit dat beide ouders voor de behandeling van kinderen tot 16 jaar toestemming moeten geven als zij beiden ouderlijk gezag hebben. Het is echter niet zo dat wanneer één van beide ouders geen toestemming geeft, een onderzoek of behandeling per definitie uitgesloten is. In de TV-uitzending blijven de wettelijke mogelijkheden onderbelicht.

2. Deelt u de mening dat gewaarborgd moet zijn dat kinderen die hulp nodig hebben deze hulp ook krijgen, ook wanneer een van beide ouders niet bereid is hiervoor toestemming te geven? Deelt u eveneens de mening dat een conflict tussen de ouders de behandeling van het kind niet in de weg mag staan? Zo niet, waarom niet?

3 Bent u van mening dat de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (de Wgbo) voldoende ruimte biedt om de noodzakelijke hulp te verlenen aan kinderen zonder toestemming van beide ouders? Kunt u uw antwoord toelichten?


2 en 3
Ik ben van mening dat kinderen een noodzakelijke behandeling niet mag worden onthouden. Een eventueel conflict tussen beide ouders mag dit niet verhinderen. De huidige regelgeving biedt mijns inziens voldoende mogelijkheden om te zorgen dat, ook bij een conflict tussen beide ouders, het kind de noodzakelijke behandeling krijgt. Op grond van de Wgbo kunnen behandelingen die niet van ingrijpende aard zijn zonder expliciete toestemming van de ouders worden verricht. De toestemming wordt verondersteld. [3] Of een behandeling wel of niet ingrijpend van aard is hangt af van de aard of de gevolgen van de behandeling. Niet ingrijpend van aard zijn onschuldige en voor de hand liggende handelingen [4] en behandelingen waarbij de geestelijke of lichamelijke integriteit van de patiënt niet of nauwelijks in het geding is. [5]

Ingeval een behandeling ingrijpend van aard is, moet onderscheid gemaakt worden tussen drie leeftijdscategorieën:

Kinderen jonger dan 12 jaar
Voor een ingrijpende behandeling bij een kind dat jonger is dan 12 jaar, moeten beide ouders in principe instemmen. Zodra evenwel de tijd ontbreekt om toestemming te vragen en de onverwijlde uitvoering van de behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, kan de hulpverlener ook zonder toestemming van de ouders overgaan tot behandeling. [6] Onder hulpverlener op grond van de Wgbo wordt ook de gezondheidszorgpsycholoog verstaan.

Kinderen van 12 tot en met 15 jaar
Voor kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar is weliswaar uitgangspunt dat zowel toestemming van de ouders als van het kind zelf nodig is, maar zodra behandeling de weloverwogen wens van het kind is, kan een kind behandeld worden. De mening van het kind is in deze leeftijdscategorie dus doorslaggevend. Behandeling is in principe mogelijk als deze kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. [7]

Kinderen vanaf 16 jaar
Kinderen vanaf 16 jaar mogen zelf beslissen over zaken die hun gezondheid betreffen. [8] Toestemming van de ouders is niet nodig.

Uit het voorgaande volgt dat de problematiek van het expliciete weigeren van toestemming van (één van) beide ouders, speelt bij kinderen onder de 12 jaar of een kind in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar dat geen weloverwogen wens tot behandeling heeft of kan hebben en waarbij het kennelijk niet nodig is om de behandeling onverwijld uit te voeren om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen. Als een ouder met een kind in die leeftijdscategorie het niet eens is met een ingrijpende behandeling, zijn er de volgende mogelijkheden. Een ouder kan het meningsverschil aan de rechter voorleggen en deze vervangende toestemming vragen. [9] De rechter zal dan allereerst proberen om de ouders tot overeenstemming te brengen. Als dit niet lukt zal de rechter (uiterlijk binnen zes weken) een beslissing nemen die hij in het belang van het kind wenselijk acht. De rechter kan ook een bijzonder curator benoemen om de belangen van het kind al dan niet in rechte te behartigen.[10]
Bij onvoldoende tijd om deze rechterlijke beslissing af te wachten bestaat de mogelijkheid om contact op te nemen met de Raad voor de Kinderbescherming of de officier van justitie. [11] De rechter kan op verzoek van de Raad of de officier van justitie in spoedeisende gevallen aan een Bureau Jeugdzorg de voorlopige voogdij over het kind toewijzen. Deze kan dan toestemming geven voor de behandeling.

Ten slotte is in dit verband van belang dat de beslissing van (één van) de ouders er nooit toe kan leiden dat de hulpverlener moet handelen in strijd met de zorg van een goed hulpverlener. [12] Goed hulpverlenerschap gaat over welke zorg een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. [13] Een hulpverlener kan bijvoorbeeld twijfels hebben of de ouder zich volledig door het belang van zijn patiënt laat leiden of dat er veeleer subjectieve waardeoordelen meespelen of wellicht zelfs eigenbelang. [14] Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als toestemming voor een medisch noodzakelijke maar kostbare behandeling wordt geweigerd. De hulpverlener mag daarom niet zomaar iedere wilsuiting van de ouder volgen en heeft in de beoordeling daarvan een eigen verantwoordelijkheid. [15] Het gaat hier om uitzonderlijke gevallen waarin de ouder kennelijk niet in het belang van het kind handelt. [16] De hulpverlener kan dan onder omstandigheden toch tot de behandeling overgaan. Bij de afweging zijn onder meer de reden van de weigering van de ouder en de gedragsregels die door de desbetreffende beroepsorganisatie worden gehanteerd, van belang.
Voor de volledigheid verwijs ik u naar de brief die de toenmalige Minister voor Jeugd en Gezin in mei 2010 aan beroepsorganisaties heeft gestuurd, teneinde over bovenstaande kwesties duidelijkheid te verschaffen. [17]

4 Hoe moet de arts of hulpverlener beoordelen of er sprake is van ‘ernstig nadeel’ voor de patiënt, het criterium van de artikelen 7:450 lid 2 en 7:466 lid 2 BW, wanneer deze arts of hulpverlener het kind niet mag zien omdat een van beide ouders weigert toestemming te geven? Hoe gaat u er voor zorgen dat de hulpverlener, bijvoorbeeld een psycholoog of psychiater, het kind in ieder geval kan zien om in te schatten of hulpverlening noodzakelijk is voor het kind?

4 Een arts of hulpverlener moet een kind zien om te kunnen beoordelen dat een behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Als een ouder geen toestemming geeft en de hulpverlener daardoor in eerste instantie niet in staat is om het kind te zien, kan de hulpverlener eventueel een gesprek aangaan met de weigerachtige ouder om deze te overtuigen van het belang van het kind dat de hulpverlener het kind kan zien om te kunnen beoordelen of behandeling nodig is. Leidt dit niet tot het gewenste resultaat, dan kan de kwestie, zoals hierboven vermeld onder 2 en 3, zowel door de andere ouder als de hulpverlener (met hulp van Raad voor de Kinderbescherming of de officier van justitie) aan de rechter worden voorgelegd.

5 Bent u bereid de Wgbo zo te wijzigen dat er meer ruimte ontstaat om kinderen te onderzoeken of te behandelen in die gevallen dat er geen sprake is van toestemming van beide ouders en het kind klem komt te zitten? Zo nee, waarom niet? Welke maatregelen bent u dan bereid te nemen om er voor te zorgen dat ook kinderen van gescheiden ouders de hulp krijgen die zij nodig hebben?

5 Ik ben van mening dat, gezien bovenstaande beantwoording, het toepasselijke recht voldoende ruimte biedt om, bij gebrek aan toestemming van één van de ouders die met ouderlijk gezag is belast, kinderen de noodzakelijke hulp te bieden die zij nodig hebben.

6 Bent u in ieder geval bereid met hoogleraren en Jeugdzorg Nederland in gesprek te gaan over deze problematiek en de wenselijke wijziging van de Wgbo? Zo nee, waarom niet?

6 Ja, inmiddels is een gesprek gepland met Jeugdzorg Nederland en een betrokken hoogleraar om van gedachten te wisselen over deze problematiek.


Voetnoten:
[1] De ombudsman, ‘Kinderen verstoken van hulp na echtscheiding’, vrijdag 18 maart 2011.
[2] Onder ouder wordt verstaan een ouder met ouderlijk gezag of een wettelijk vertegenwoordiger.
[3] Artikel 7:466, tweede lid, BW.
[4] Kamerstukken II 1989/90, 21 561, nr. 3, p. 49.
[5] Kamerstukken II, 1989/90, 21561, nr. 6, p. 71.
[6] Artikel 7:466, eerste lid, BW.
[7] Artikel 7:450, tweede lid, BW.
[8] Artikel 7:447, eerste lid, BW.
[9] Artikel 1:253a BW.
[10] Artikel 1:250 BW.
[11] Artikel 1:272 BW.
[12] Artikel 7:453 en 7:465, eerste en vierde lid, BW.
[13] HR 9 november 1990, NJ 1991, 26.
[14] Kamerstukken II 1989/90, 21561, nr. 3, p.48.
[15] Asser/Hartkamp, 2009 (7-IV), nr. 412, p. 293-294.
[16] Kamerstukken II 1989/90, 21651, nr. 11, p. 36.
[17] Bijlage bij Kamerstukken II 2009/10, 31 001, nr. 91

woensdag, mei 04, 2011

20110504. Oproep: Ervaringen van vaders met opvoedprofessionals gezocht voor E-Quality

OPROEP
***


E-Quality is bezig met een publicatie over vaders en opvoeding. Hiervoor zijn zij op zoek naar vaders die een opvallende ervaring met een opvoedprofessional hebben, en dat willen delen. Voelde jij je als vader serieus genomen door de professional of juist niet? Met jouw reactie wil E-Quality professionals tips geven hoe ze in de opvoedondersteuning rekening kunnen houden met vaders. Hiervoor zullen de leukste reacties als citaat worden opgenomen in de publicatie.

Stuur een korte beschrijving van je leukste/minst leuke ervaring naar het Vader Kennis Centrum (VKC), vaderkenniscentrum@gmail.com dan zorgen we er voor dat jouw reactie ook bij E-Quality terecht komt.
Vermeld hierbij dan je voornaam, leeftijd en het aantal kinderen. En als je liever niet onder je eigen naam in de E-Quality-publicatie wilt komen, geef dat dan ook aan.

dinsdag, mei 03, 2011

20110503a. Aankondiging: Jaarlijkse 'Lead your Life!' evenement voor werkende ouders bij de Baak op Landgoed de Horst in Driebergen op 30 mei 2011

Programma en aanmelding voor hét jaarlijkse 'Lead your Life!' evenement voor werkende ouders bij de Baak op Landgoed de Horst in Driebergen op 30 mei 2011 (Tarief event € 199,00 excl. BTW, Inclusief F&B gedurende de gehele dag!)

Persbericht De Baak: 
“Gezin B.V. is toe aan een nieuwe strategie”

Werkende ouders hebben veel baat bij Work-Life Integration

Persbericht - Driebergen, 3 mei 2011 – Werkende ouders die steeds meer ballen tegelijk in de lucht moeten houden hebben veel baat bij Work-Life Integration. Een baan die perfect past binnen het reilen en zeilen van het gezinsleven. Die energie geeft en bovenal bijdraagt aan de ontwikkeling van talent. Hoe dit werkt en hoe je het in de praktijk kunt brengen staat centraal tijdens Lead your Life!, hét jaarlijks terugkerende evenement voor werkende ouders op 30 mei 2011 bij de Baak op Landgoed de Horst in Driebergen.

Jonge ouders blijven stoeien met de balans tussen werk en privé. Binnen de meeste organisaties is Het Nieuwe Werken inmiddels ingeburgerd. Uitdaging is nu om het tijd- en plaatsonafhankelijke werken op een goede manier te verweven in het gezinsleven. Work-Life Integration zou daarvoor de oplossing bieden.

Logisch vervolg op Het Nieuwe Werken

Femke Halsema, voormalig partijleider van GroenLinks en moeder van twee kinderen opent het evenement. “In onze maatschappij is het voor vrouwen én mannen belangrijk om balans te vinden tussen ambities thuis en op het werk. Het integreren van werk in de privésituatie is in mijn ogen de enige manier voor beide ouders om op een gelijkwaardige manier te werken en te zorgen. Op dit gebied is in Nederland nog veel winst te behalen” aldus Halsema. Naast dit thema kan de werkende ouder tijdens Lead your Life! ook meer te weten komen over het leiden van je loopbaan, inspelen op veranderingen in de 21e eeuw en balans als voorwaarde voor succes.

Het Gezin B.V.

“Professionals van nu hebben veel verlangens. Zich ontwikkelen en carrière maken, maar net zo goed het hebben van een fijne gezinssituatie waarin aandacht voor partner en kinderen centraal staat” zegt Faiza Dadi, operationeel directeur van de Baak. “We helpen professionals met het maken van keuzes, het vinden van hun ware talent en het inrichten van dit nieuwe leven. In die zin staat ‘Het Gezin B.V.’ steeds meer centraal en is het toe aan een nieuwe strategie”. Om professionals van advies te voorzien op dit gebied kunnen zij op 30 mei in Driebergen speedcoachen en speeddaten. De uitwisseling met experts en gelijkgestemden leidt tot nieuwe inspiratie en inzichten. Tijdens de toptafels kunnen zij in gesprek gaan met Femke Halsema, Faiza Dadi en andere vooruitstrevende topmannen- en vrouwen.

Over Lead your Life!
Lead your Life! is hét jaarlijkse terugkerende evenement voor werkende ouders. Als werkende ouder ben je, meer dan wie ook, op zoek naar werk waar je energie van krijgt. Werk dat niet voelt als werk, omdat het op je lijf geschreven is. Waarmee je iets toevoegt aan de maatschappij en waarin je jouw talent optimaal kunt ontwikkelen. En dat het liefst ook nog behoorlijk te vervlechten is met het thuisfront. Bestaat zoiets? Ja dat bestaat! Ontdek de mogelijkheden en laat je inspireren door Femke Halsema en workshops, speeddaten, speedadvies en toptafels op maandag 30 mei van 9.30 uur tot 18.00 uur tijdens Lead your Life! op Landgoed de Horst in Driebergen.

Meer informatie over Lead your Life!: http://www.leadyourlife.nl.

Over de Baak
De Baak is een opleidings- en kennisinstituut op het gebied van leiderschap en ondernemerschap. De Baak richt zich op de 'Human Side of Enterprise', op de ontwikkeling en effectiviteit van mensen in organisaties. Leren bij de Baak betekent: onvermoede talenten ontdekken, verrassende kansen zien en intellect combineren met creativiteit. De Baak verzorgt open en maatwerkprogramma's in het Nederlands en het Engels, maakt zich sterk voor duurzaam ondernemen en draagt bij aan tal van maatschappelijke projecten over leren en ontwikkeling. De Baak is verbonden met VNO-NCW en gevestigd in Noordwijk, Driebergen, Amsterdam, Den Haag en Antwerpen.

Voor meer informatie: http://www.debaak.nl.

- Einde bericht –

110503. Oproep: NCRV TV-programma 'Ik wil mijn vader terug' zoekt vaders en zonen die het contact met elkaar zijn verloren voor contactherstel

OPROEP:

***

Vaders en zonen gezocht die het contact met elkaar zijn verloren


In een nieuw televisieprogramma voor de NCRV volgt en begeleidt TV producent Strix TV voor de NCRV zonen (ongeveer tussen de 14 en 20 jaar) en vaders die het contact met elkaar zijn kwijtgeraakt, bijvoorbeeld door een scheiding. In dit programma krijgen zij de kans om een nieuwe start te maken.

Ben jij zelf vader die het contact heeft verloren met zijn zoon, ken je een vader of zoon in een dergelijke situatie of heb je een zoon die zijn vader mist, dan zou Strix TV graag met je in contact komen.

Op dit moment zit Strix TV in de researchfase. Het zal daarom in de eerste plaats gaan om een oriënterend gesprek. Strix TV is namelijk erg benieuwd naar de ervaring van diverse vaders en zonen. Maar ook als je interesse hebt om deel te nemen aan ons televisieprogramma of alleen vragen hebt, neem dan gerust contact op. Graag zelfs!

Geïnteresseerd!?
Ben je geïnteresseerd stuur dan een email naar het Vaderkenniscentrum op het emailadres vaderkenniscentrum @ gmail . com voor toezending van de contactgegevens van Strix TV voor dit programma.

Bedankt alvast en misschien tot snel!

Vaderkenniscentrum.nl :
Jacob Cabeliaustraat 17, 3554 VH Utrecht; T. 030 - 238 3636; E. vaderkenniscentrum @ gmail . com