donderdag, september 02, 2010

561. Boekrecensie - Herman Stevens: Vaderland. Het land waaruit niemand terugkeert

Door Henk Riemersma

“Hugo, ik heb eens nagedacht. Ik wil een kind.” Deze twee zinnen, de laatste van hoofdstuk een uit het meest recente boek van Herman Stevens, luiden het begin van het einde in van de gelukkigste periode in het leven van Hugo van Loon, de hoofdpersoon in ‘Vaderland – het land waaruit niemand terugkeert’. Ze worden uitgesproken door Lucia, de vriendin van Hugo. Tevens illustreren deze regels heel aardig de huidige verhoudingen tussen de seksen: moeders wil is wet, ook wanneer ze eerst nog moeder moet wòrden. De rest van het boek beschrijft hoe de oorspronkelijk fantastische relatie tussen een succesvolle en al enigszins middelbare roman- annex wijnschrijver en een minstens tien jaar jongere lerares Frans als gevolg van deze kinderwens (de ‘biologische klok’) op een fiasco uitdraait. Verzet tegen deze ‘wens’ heeft geen enkele zin: “… aan het eind van de maand gaat de pil wel de prullenbak in. (…..) Het is aan jou,” laat Lucia hem weten. En dat terwijl ze allebei niets liever doen dan neuken. Ondanks de mate waarin Lucia hem hiermee voor het blok zet (ook al beweert ze van niet), redeneert Hugo niet in dezelfde trant terug door net zo stellig te poneren dat hij zich dan maar laat steriliseren. Vermoedelijk omdat hij verwacht dan onmiddellijk zijn biezen te kunnen pakken.

Meeveren

Tijdens de zwangerschap wordt de seks al een stuk minder en na de bevalling houdt deze helemaal op. Ook spreken ze elkaar steeds minder, en wordt zijn ruimte kleiner en de hare groter: van ‘meeveren’ tijdens de zwangerschap tot het volledig verliezen van zijn bestaansrecht als het kind er eenmaal is. Moeder heeft uitsluitend nog liefde voor Simone, haar enige kind. Ondertussen ontwikkelt Hugo zich wel steeds meer tot vader, en niet slechts tegen wil en dank. Eerst hoefde hij absoluut geen kind, maar nu is hij gaandeweg steeds banger het te verliezen. Lucia laat hem evenwel geen ruimte om zijn vaderschap uit te oefenen. Zij claimt het kind helemaal voor zich. Als hij af en toe eens een uurtje met het meisje gaat wandelen, de enige momenten waarop hij alleen met haar kan zijn (wat hem de gelegenheid geeft tegen zijn dochter te zeggen: “pappa houdt van je. Zul je dat nooit vergeten?”, als voorvoelt hij zijn naderende vertrek) levert hun terugkomst een begroeting van moeder met de dochter op als waren ze weken weggeweest. Als Hugo daarentegen niet meer terug zou komen van een van zijn bezoeken aan de stad zou hij helemaal niet gemist worden – ook niet door zijn dochtertje, want zij heeft in eerste instantie toch “uitsluitend haar moeder nodig”. Lucia haar wereld is vol. Van het kind. Uiteindelijk besluit ze om na haar verlof niet meer naar haar leraarsbaantje terug te keren om maar voortdurend bij het kind te kunnen zijn. Dat kan natuurlijk niet goed gaan en uiteindelijk gebeurt wat voor de hand ligt: ze zet hem de deur uit. Niet helemaal duidelijk wordt of hij zijn dochter ooit nog zal kunnen zien, dan wel dat er zoiets prozaïsch als een omgangsregelingetje wordt verzonnen. Dat is ook niet meer van belang.

Lijdzaamheid

Als iets een mooie illustratie is van een recent onderzoek waarin wordt beweerd dat mensen door het krijgen van kinderen er niet gelukkiger op worden, dan is het wel het verhaal van Hugo en Lucia. Het dochtertje betekent voor beiden een nieuwe invulling van hun leven (met veel zorgen en angsten), uiteindelijk met volledige achterlating van hun oude, dikwijls onbezorgd gelukkige bestaan. Lucia wordt daarin wel erg groot neergezet in een obsessief en welhaast ziekelijk moederschap. Ook de mate waarin Hugo zich sullig neerlegt bij de feiten is opmerkelijk. Net zo mak als hij zich in het vaderschap laat lokken, zo pakt hij uiteindelijk zijn biezen. Een onafwendbaar (nood-)lot. Niks aan te doen. Hij verbindt geen verdere consequenties aan op zich correcte analyses van de hedendaagse verhoudingen als: “vrouwen waren de schepping en de man was daar maar een voetnoot bij”. Hij constateert het, maar doet er verder niets mee. Hij verzet zich op geen enkele manier tegenover het steeds groter wordende moedermonopolie, misschien omdat dit geen enkele zin heeft in de visie van Hugo. Of in die van de schrijver? Een artikel dat Herman Stevens in juni 2010 in het NRC plaatst (en ook op zijn blog te vinden is), onder de titel ‘het moedermonopolie’ besluit hij met de bewering dat vaders pas werk van hun ouderschap kunnen maken als vrouwen het moedermonopolie opgeven. Een al te afwachtende houding, waaruit een zelfde soort lijdzaamheid spreekt als uit het boek. Vrouwen zullen dat nooit (uit eigen beweging) doen, dus er mag wel wat actie worden ondernomen!

Onafwendbaar vaderschap

In een soepel lezend verhaal dringt het beeld zich op van een vijftiger wiens leven van liefde voor Lucia, literatuur, wijn en een vleugje eenzaamheid volledig teloor gaat door de komst van Simone, het dochtertje dat uiteindelijk uitsluitend door Lucia wordt opgeëist. Amusant zijn de verwijzingen naar Pim Fortuyn, Mulisch en de stofzuiger van Simon Vestdijk. Keihard de constatering dat het bestaan van Hugo, nadat hij Lucia een kind heeft gegeven, voor haar geen enkele zin meer heeft, behalve misschien voor het geval zij (enkelvoud!) nog een tweede zou willen. Ondertussen is hij wel onafwendbaar vader van Simone geworden, en dat niet uitsluitend in technische zin. Een vaderschap dat hij de rest van zijn leven met zich mee zal dragen, hoezeer hij ook door de moeder uit het leven van hun kind wordt gebonjourd.

Een bijzonder lezenswaardig boek over een voor de lezers van het Vader Kennis Centrum vermoedelijk zeer herkenbare problematiek, gelukkig geschreven door iemand die het schrijverschap meester is.

ISBN 9789044609950 PAGINA’S 223 VERSCHENEN 26-02-2010 UITVOERING Zachte kaft TAAL Nederlands UITGEVER Prometheus PRIJS 19,95

1 opmerking:

AdVader zei

ondanks alle onmenselijke shockerende en traumatiserende leed, ellende, moeilijkheden en schade ben ik wel zeker gelukkiger met mijn kinderen, de niet-normale krankzinnige antisociale destructieve gefeminiseerde homofiele pro-choice welvaarts-geluksmachine (fakefun&feelgood-terreur) echter maakt haar eigen werkelijkheid. De nuance is wezenlijk, ook al is mijn vaderschap met mijn kinderen gemold, maatschappelijk bestaan was al geen leven meer te noemen, een geluk bij een ongeluk dat ik daar nu op tijd achter gekomen, verstandige burgers passen zich aan, mensen weten wel beter.

Een reactie posten