vrijdag, oktober 11, 2013

705. "Kind bij scheiding niet automatisch aan moeder toewijzen" stelt emeritus hoogleraar pedagogiek Louis Tavecchio in een interview met Felix Meurders

Kind niet automatisch aan moeder toewijzen
VARA radioprogramma FM De Gids – Presentator Felix Meurders - 10 oktober 2013

Bekijk het interview:



Aan wie moeten kinderen door een rechter worden toegewezen, als hun ouders in een vechtscheiding liggen die hun veiligheid bedreigt? Daarover is de afgelopen twee weken discussie ontstaan in de kranten. De laatste bijdrage aan die discussie was van Bureau Jeugdzorg, dat stelde dat als de moeder vóór de scheiding ook al het meest voor de kinderen zorgde, zij een logische keuze van de rechter is.
Louis Tavecchio, psycholoog en emeritus hoogleraar pedagogiek, vindt die keuze veel te gemakkelijk. Die taakverdeling is vaak in overleg tot stand gekomen. Het is nog geen reden om de biologische vader uit te schakelen bij een scheiding.

-------------------------------------------------------------
Transcript: Felix Meurders in gesprek met Louis Tavecchio, em. hoogleraar pedagogiek
Donderdag 10 oktober, 11.30 uur. Radio 1, VARA

FM: Aan wie moeten kinderen door een rechter worden toegewezen als hun ouders in een vechtscheiding liggen en de veiligheid van de kinderen wordt bedreigd op die manier? Daarover is de afgelopen twee weken een discussie ontstaan in de kranten en de laatste bijdrage aan die discussie was van Bureau Jeugdzorg. Dat stelde dat het logisch is dat de rechter de kinderen aan de moeder toewijst als zij voor de scheiding ook al het meest voor de kinderen zorgde.
Het klinkt logisch: als de moeder voor de scheiding al voor de kinderen zorgde dan na de scheiding ook maar.

LT: Maar dat zorgen moet je natuurlijk veel breder zien. Vaders en moeders zijn evenzeer opvoedingsverantwoordelijk voor hun kinderen. En voordat de kinderen kwamen is er, als het goed is, overleg gepleegd tussen beide echtelieden of degenen die samenwonen over rol- en taakverdeling, wanneer de kinderen er eenmaal zijn. En anders ontstaat het vanzelf. In de praktijk is het zo dat die zorg op een bepaalde manier wordt verdeeld. Vader zorgt nog vaak voor het inkomen en een heleboel randvoorwaarden die ervoor zorgen dat het kind voorspoedig kan opgroeien, en de dagelijkse interactie en allerlei regelingen rond de omgang met het kind wordt in onze cultuur meestal door de moeder gedaan.

FM:Heeft jeugdzorg dan niet gelijk?

LT: Neen, ik vind het zeer onlogisch dat de kinderen naar de moeder gaan na de scheiding, omdat zij er meer was vóór de scheiding. Beide ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding, maar als er een scheiding is worden de kinderen vaker aan de moeder toegewezen. Ook als er omgangsregelingen zijn die de vader in staat stellen, met een juridische uitspraak, om een gelijkwaardig aandeel in de opvoeding te houden na de scheiding, wordt daar vaak niet de hand aan gehouden. Dat is helaas het geval. Die opvoedingsverantwoordelijkheid strekt zich in die zin uit dat ook de relatie met het kind op peil moet worden gehouden. Het kind wordt vaak aan de moeder toegewezen, woont ook vaak bij haar in huis, de vader begint dus eigenlijk met een achterstand na de scheiding om de relatie met zijn kinderen op hetzelfde niveau te houden als daarvoor.
Het is dus veel logischer – en dat zeg ik als psycholoog en pedagoog – en ook in het belang van het kind, om de vader juist extra kansen te geven om de relatie met zijn kind op niveau te houden en die verder uit te bouwen, in plaats van de kans daarop veel kleiner te maken. Dat is precies het tegenovergestelde van wat in het belang is van het kind. De rechter baseert zich op vooroordelen en achterhaalde literatuur over het belang van moeders en vaders in de opvoeding,. De vader is even belangrijk als gehechtheidfiguur als de moeder. Dat weten we al tien jaar uit allerlei onderzoek. Ik heb het idee dat de mensen uit de rechterlijke macht en bij Jeugdzorg op eenzijdige interpretaties van oude literatuur afgaan.
De vader is vaak kansloos, hij wordt vaak zelf niet eens gehoord en de mening die de moeder heeft over de vader wordt vaak als uitgangspunt genomen voor de behandeling en de mate waarin de vader in het verloop van de toewijzing betrokken wordt.

FM: Spelen de vrouwen het voordeel dat ze hebben uit?

LT: Het zou erg onaardig zijn om te zeggen: “dat spelen alle vrouwen uit.”
Maar ze hoeven het nauwelijks uit te spelen, want ze hebben zo'n enorme voorsprong dat een heel klein tikje tegen de bal, zal ik maar zeggen, al voldoende is.

FM: En dat beïnvloedt dus de omgangsregeling met de vader, en op het moment dat die vader daar tegen in het verweer komt, wat wordt er dan gezegd?

LT:Dan wordt er gezegd, wat is dat een agressieve man.

FM: Wat maakt dat het belangrijk is om uit te gaan van gelijkwaardig ouderschap. Helpt dat het kind meer?

LT: Het is uit allerlei onderzoek bekend dat een positieve betrokkenheid van vaders het kind enorm vooruit helpt, niet alleen in sociale vaardigheden, ook in presteren op school, in zelfvertrouwen. Dat geldt misschien nog iets meer voor vaders van zonen, dan voor vaders van dochters. Maar de vader is de belangrijkste gehechtheidfiguur, samen met de moeder, voor het kind. En dat kun je niet in één klap afbreken omdat de ouders uit elkaar zijn gegaan. Het is een continue band en een continue relatie, die voortdurend van belang blijft voor een voorspoedige ontwikkeling van het kind.

FM: Maar is er nog sprake van gelijkwaardig ouderschap bij een vechtscheiding?

LT: Je moet de vader de kans gunnen en geven om – terwijl hij met een achterstandspositie begint, omdat het kind vaak wordt toegewezen aan de moeder –als het ware een doorstart als vader te kunnen maken. En als je een beetje volgt wat er op dit moment met allerlei doorstart initiatieven gebeurt, dan moet je die mensen niet op achterstand zetten, maar ze juist een extra zetje geven in de goede richting. En dat ontbreekt volledig.

FM: En deze discussie begon vanwege de slachtoffers die er onder kinderen vallen als de vechtscheiding genegeerd wordt. Als de kinderen tussen de vechtende ouders inzitten omdat ze daar nog wonen. Zou Jeugdzorg zich volgens u dan meer moeten gaan richten op de scheiding van die ouders?

LT: Nee, want ik ben het eens met de heer Sprokkereef dat Jeugdzorg geen echtscheidingsbureau is. Maar laat Jeugdzorg beginnen om de vader gelijkwaardig te horen en zijn mening, over wat er gebeurd is en zijn betrokkenheid bij het kind, even zwaar mee te tellen, en niet de mening van de moeder over de vader als uitgangspunt te nemen voor hun beleid. Maar de vader gelijkwaardig behandelen en de kans geven om volwaardig aan de discussie deel te nemen. Ze zeggen altijd dat ze niet aan waarheidsvinding doen, “daar zijn wij niet voor,” dat begrijp ik, dat moeten misschien anderen doen. Maar als je de mening van de moeder over wat er gebeurd is als uitgangspunt neemt, dan heb je de vader bij voorbaat op grote achterstand gezet en is hij kansloos om in een gelijkwaardige behandeling zijn opvoedingsverantwoordelijkheid als vader te kunnen voortzetten.

FM: U vindt dat de vader te weinig serieus genomen wordt.

LT: Dat vind ik niet alleen, dat vinden een heleboel anderen. En dat geldt met name bij het handhaven van omgangsregelingen. Die vallen zeer vaak in het nadeel van vaders uit, terwijl er een juridische uitspraak aan ten grondslag ligt. Maar er wordt niet opgetreden. In het omgekeerde geval, als een vader zich niet houdt aan een omgangsregeling met de moeder, dan wordt hij opgehaald door de politie, of wordt hij ingerekend en moet hij daar zeer uitgebreid verantwoording over afleggen.

FM: Jeugdzorg en rechters moeten worden bijgeschoold, daar komt het op neer hè?

LT: Die moeten worden bijgeschoold. En Jeugdzorg moet de literatuur van de laatste tien jaar maar eens gaan lezen.