Opiniemakers, politici en journalisten beïnvloeden de gedachtevorming in de samenleving. Ze beroepen zich in het algemeen op grondige feitenkennis. Maar is dat wel altijd het geval? Het CBS wil iedereen van informatie voorzien, want alleen als je de cijfers kent kan een debat op de juiste gronden worden gevoerd. Bovendien heeft eenieder daarmee een gelijk startpunt. In deze rubriek praat Jan Latten met prominente vrouwen uit onze samenleving waarbij hij ook hun feitenkennis toetst. In de vorige nummers deed hij dat bij Cisca Dresselhuys, Samira Bouchibti, Rita Verdonk en Agnes Jongerius, in deze uitgave legt hij Joan Ferrier langs de ‘statistische meetlat’.
Meten met Latten
‘Ik schrik iedere keer weer van discriminatie’
Joan Ferrier, geboren in Paramaribo in 1953, dochter van Johan Ferrier, pedagoog en eerste president van Suriname en van Edmé Vas, lerares. Zelf orthopedagoge, ooit coördinator van opvanghuizen voor Marokkaanse kinderen en sinds 1998 directeur van E-Quality, kenniscentrum voor emancipatie, gezin en diversiteit. In die rol voorvechtster van gelijke kansen. In 2008 uitgeroepen tot Zwarte Vrouwelijke Manager van het jaar.
De jury roemde uw onvermoeibare inzet voor het onder de aandacht brengen van man-vrouw verhoudingen en de vasthoudendheid waarmee u heeft laten zien dat tegenwind ook kansen biedt. Maar hoezo tegenwind? Emancipatie heeft toch alleen maar de wind mee?
In de afgelopen jaren heeft emancipatie echt niet altijd hoog op de politieke agenda gestaan. Kijk, op papier lijkt het keurig geregeld: gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Maar in de praktijk van alledag is het toch anders. In werkelijkheid moet er heus nog wel het nodige veranderen.
Uw vader was eerste president van Suriname en pedagoog. Uw moeder was lerares. Wie herkent u in uzelf het meest? Uw vader of uw moeder?
Beide. Mijn moeder is in 1997 overleden en ik voel dat zij bij mij is, heel duidelijk. Zij is voor mij een voorbeeld hoe je zelfstandig en autonoom als vrouw in het leven kan staan. Zij verloor op vrij jonge leeftijd haar vader en heeft toen als oudste dochter moeten meewerken aan het onderhoud van de familie, samen met háár moeder. Ze moest geld verdienen én voor haar studie zorgen. Later heeft zij zich als lerares ingezet voor de ontwikkeling van andere kinderen.
En wanneer herkent u uw vader in uzelf?
Zijn voorbeeld voel ik op momenten dat ik politiek moet handelen. Van hem heb ik meegekregen hoe je bepaalde thema’s onder de aandacht moet brengen of houden en dat je ‘met een pot honing eerder tot zaken komt’. Mensen als het ware verleiden om ze te laten zien: er is écht wat aan de hand en dit kunnen we niet over ons heen laten gaan, hier moeten we wat aan doen. Dan ben ik mijn vader, de politicus.
Surinaamse kinderen groeien vaak op in een eenoudergezin. Ziet u daarin een ontwikkeling?
Ik denk dat ongeveer 70 procent van de Surinaams moeders de kinderen zonder partner opvoedt (feit: 57 procent in 2008), maar ik denk dat het verschuift… Je ziet twee tendensen. In de witte samenleving – om het zo maar eens te zeggen – is er een tendens naar meer alleenstaand ouderschap. In de Surinaamse gemeenschap zie je juist een lijn waarbij meer jonge mensen huiselijkheid, familie, een eigen gezinnetje willen. Dat heeft te maken met het opklimmen op de maatschappelijke ladder. Hoe hoger de klasse, hoe meer men traditionele gezinsvormen nastreeft. Tegelijkertijd is er in de Surinaamse gemeenschap ook nog steeds een grote groep die tot de lagere sociaaleconomische klasse behoort. Persoonlijk denk ik dat de Surinaamse bevolking van de autochtone leert en ook omgekeerd. Het is een vorm van integratie.
De alleenstaande Franse Minister van Justitie, Rachida Dati, dochter van een Marokkaanse vader en een Algerijnse moeder, kreeg op haar 43e een kind en hield de naam van de vader geheim. Ze wil haar kind alleen opvoeden. We kenden het fenomeen al uit de artiestenwereld: Madonna. Zijn het voorbeelden voor een nieuwe generatie jonge meiden die gemakkelijker kiezen voor een kind zonder dat ze een vaste partner hebben?
We hebben de afgelopen tijd vrij veel debatten gehad over uitgesteld ouderschap en wat het kan betekenen voor jonge vrouwen. Sommige vrouwen en meisjes hebben het daar behoorlijk moeilijk mee in de zin dat zij heel graag moeder willen worden, maar worstelen met de vraag of zij dit laten afhangen van wel of geen partner hebben. Als de spreekwoordelijke biologische klok tikt, kiezen sommige alleenstaande vrouwen er bewust voor alleen een kind te krijgen. Je zou kunnen veronderstellen dat dát de lijn gaat worden, omdat het nu beter dan vroeger mogelijk is om een alleenstaande ouder te zijn. Mensen verwachten niet alle ziel en zaligheid meer van één partner. Als je deze principes in overweging neemt, kun je heel goed de veronderstelling staven dat nieuwe generaties vaker zullen gaan voor een alleenstaand moederschap als geaccepteerde gezinsvorm. Inmiddels heeft de nieuwe generatie ook veel voorbeelden.
Mensen verwachten niet meer alle ziel en zaligheid van één partner
Ik heb geen ‘biologische’ kinderen. In het werk dat ik hiervoor deed, heb ik wel veel met kinderen en jongeren gewerkt. Voor hen mocht ik een soort moeder zijn. Mijn man en ik hebben ook een pleegzoon die een aantal jaren bij ons in huis is geweest.
In het rapport ‘Nieuwe Gezinnen’, dat we dit jaar met het CBS hebben uitgebracht, hebben we veel aandacht gegeven aan stiefgezinnen, omdat die meer voorkomen. Er zijn nu in Nederland 125.000 à 150.000 stiefgezinnen (feit: 149.000 in 2007).
U gaat voor ’equality’ tussen mannen en vrouwen. Stel dat u – om uw ideaal te bereiken – net als Harry Potter met een toverstok één aspect aan mannen mocht veranderen. Wat zou u dan veranderen?
Eigenlijk denk ik aan twee dingen. Ik zou willen dat mannen die zeggen dat ze meer voor kinderen, ouders of geliefden willen zorgen dat ook doen. Dat is één. En het volgende wat ik zou willen veranderen, is dat mannen zichzelf iets meer ruimte en tijd gunnen om niet op één manier naar de dingen te kijken maar op verschillende manieren. Iets minder dat strak-mannelijke patroon van ‘A is A en het kan niet anders’.
Maar uit allerlei onderzoek komt naar voren dat het ‘directere’ mannelijke denken juist samenhangt met het verschillend functioneren van hersenen van mannen. In feite wilt u met uw toverstaf dus de biologie van de man zo veranderen dat iedereen als een vrouw denkt.
De manier waarop vrouwen denken… vanuit één ding beginnen en daar omheen allerlei nieuwe dingen ontwikkelen, nog niet precies weten waar je uitkomt, maar al wél starten… Die manier van denken, dat soort leiderschap, vind ik iets van de nieuwe tijd. Waarschijnlijk denkt de meerderheid zo, er zijn meer vrouwen dan mannen. Ik geloof circa 53 op 47 (feit: 51 op 49). Dat zou ik mannen ook wel gunnen, dat zij meer op die manier denken. Dan zou je elkaar ook wat beter begrijpen.
Uit de jeugdmonitor 2008 bleek dat Surinaamse jongeren behoorlijk vaak crimineel zijn. Wat doet dat met u? Wordt u kwaad, heeft u begrip of heeft u plaatsvervangende schaamte?
Ik schat dat circa 20 procent van de 18- tot 25-jarige Surinaamse jongens in één jaar tijd als verdachte door de politie is gehoord (feit in 2006: 13 procent van de jongemannen). Ik vind dat heel erg. Er is een grote groep Surinaamse Nederlanders – vooral jongens – die nog aan de onderkant van de samenleving zit, die heel weinig kansen heeft en waar behoorlijke problematiek aanwezig is. Ik vind dat heel erg, omdat het ook onmacht aangeeft; dat we dat nog niet voor elkaar hebben kunnen krijgen. En dat ook ik, als Surinaamse Nederlandse, het niet goed heb gedaan. Dat betekent dat wij ons dat moeten aantrekken en dat wij daarmee absoluut iets moeten doen. Dat gebeurt gelukkig ook wel. Dat vind ik zelf heel belangrijk. Daarin denk ik heel graag mee. Bij alle etnische groepen, dus ook voor autochtonen, geldt overigens dat er een oververtegenwoordiging is naar gender en die is veel spectaculairder dan die naar etniciteit.
Er is een grote groep Surinaamse Nederlanders die nog aan de onderkant van de samenleving zit, die heel weinig kansen heeft en waar behoorlijke problematiek aanwezig is
Als zwarte vrouw weet ik hoe het is om in deze samenleving je hoofd boven water te houden
Agnes Jongerius grijpt de financiële crisis aan om meer vrouwen in de boardroom te propageren. Met meer vrouwen als bankier zou de financiële crisis niet zo heftig zijn geworden?
Ik ben het eens met Agnes Jongerius. Je ziet nu dat de bancaire wereld vooral door mannen wordt geleid. We hadden het daarnet over dat mannen over het algemeen een bepaalde manier van denken hebben en bepaalde risico’s nemen. Dat is stoer en dat wordt beloond. Vrouwen zijn eerder geneigd om minder risico te nemen. Als je beide manieren van denken bij elkaar zet, houd je zowel de schwung als de controle erin. In die zin worden de kwaliteiten van beide seksen benut. Ik schat dat in Nederland ongeveer een kwart van alle leidinggevenden – en dan heb ik het niet uitsluitend over de top, maar over alle werkenden, bijvoorbeeld ook in de supermarkt – een vrouw is (feit: in 2007 is 27 procent van alle leidinggevenden een vrouw).
Dus vrouwen kunnen de bankiers van de wereld nog wat leren? Waarom organiseert E-Quality dan nog cursussen ’hoe ga ik met geld om’ in de vorm van Vrouw&Geld Cafés?
Dat lijkt een tegenstelling, maar dat is het niet. Vrouwen zijn eerder geneigd om aan anderen te denken dan aan zichzelf. Om het bekende voorbeeld maar weer eens te geven: een man die een nieuw bedrijf start, schaft vaak eerst voor zichzelf de leukste, nieuwste laptop en een mooie grote auto aan. Een vrouw zal eerder investeren in deskundigheid en vergeten voor zichzelf te zorgen. Ze moet ook bedenken welke persoonlijke financiële consequenties het heeft als ze stopt met werken of als er een echtscheiding komt. Veel vrouwen vinden dit heel vervelend gepraat. Als je erg verliefd bent en gaat trouwen of samenwonen en denkt ‘dit is het helemaal’ dan ga je niet zitten zeuren over hoe je dat allemaal vastlegt. Een vrouw is, denk ik, eerder emotioneel en sociaal, waardoor zij onvoldoende let op haar eigen belangen. Wij adviseren bijvoorbeeld een eigen rekening aan te houden naast een gezamenlijke. Wat je dan ziet, is dat elk van beide evenveel overmaakt op die gezamenlijke rekening. Surinaamse vrouwen zijn overigens best economisch zelfstandig, méér dan alle vrouwen in Nederland in het algemeen en ook meer dan uitsluitend de autochtone vrouwen (feit: met 46 procent de hoogste score).
E-Quality heeft ook te maken met tegengaan van discriminatie. Bent u zelf wel eens gediscrimineerd?
Ja, vele malen. Ineens is het er kkrrts! Ik schrik er iedere keer weer van, word verdrietig en ook kwaad. Dan denk je ’Hoe bestaat het?’ Soms weet je ook niet wat er achter zit, is het omdat je vrouw bent, omdat je zwart bent, omdat je deze leeftijd hebt, omdat je er zó uitziet? Het zijn al die factoren bij elkaar. Nee, in sommige gevallen weet je het gewoon niet. Er zijn zoveel kleine dingen. Je zit bijvoorbeeld in een volle tram en er komt niemand naast je zitten. Of dat jij naast iemand gaat zitten en dat ze dan hun tas angstvallig bij zich nemen. Je weet het niet zeker, maar het is wel shockerend. Dan moet je je even resetten. Zij denken zo, maar ik gelukkig niet. Terwijl ik natuurlijk ook situaties ken waarin mensen vriendelijk tegen mij zijn en mij als gelijke behandelen. Dat geeft weer kracht. Ja, dan denk je: die mensen zijn er gelukkig ook in Nederland en die mensen staan waar Nederland voor wil staan, dat we samen een diverse samenleving vormen.
Toch accepteert u de Award Beste Zwarte Zakenvrouw van het jaar. Is dat niet een vorm van zelfdiscriminatie? Dat vindt u geen probleem?
Nee, want ik zie mezelf als een zwarte vrouw. Hoe ik ben en wat ik ben wordt ook bepaald door het feit dat ik een Surinaamse zwarte vrouw ben. Dat is mijn achtergrond. Als zwarte vrouw weet ik hoe het is om in deze samenleving je hoofd boven water te houden. Ik ben als het ware van meerdere werelden en kan zaken combineren, dus je hebt veel te bieden. Om eerlijk te zijn ben ik er ook trots op een zwarte vrouw te zijn. Dus ik vind het een mooie award van de businessclub van ZZVN en ben er heel vereerd door. Ik heb deze award altijd gepromoot en er aandacht voor gevraagd, omdat het belangrijk is de Nederlandse samen leving te laten zien wat een diversiteit we hier hebben. Zo’n award laat zien dat al deze mensen hun bijdrage leveren en ervoor zorgen dat we in deze samenleving prettig samen kunnen leven.
Score op de statistische meetlat