zondag, februari 21, 2010

433. Susan Bögels - Do fathers know best? Bange vaders, bange kinderen?

Bron: Universiteit van Amsterdam - Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen - Auteur: Esther van Bochove, afdeling Communicatie FMG - 15 februari 2010

Susan Bögels ontvangt Vici-subsidie voor uniek onderzoek naar de rol van de vader bij angstontwikkeling van kinderen

Susan Bögels: 'Kinderen wenden zich bij het inschatten van externe risico's mogelijk instinctief eerder tot de vader' (Foto: Aleid Denier van der Gon)

Baby's worden geboren met instinctieve angsten die hen beschermen tegen gevaar. Overmatige angst kan echter schadelijk zijn voor hun ontwikkeling. Hoogleraar Orthopedagogiek Susan Bögels denkt dat de vader een cruciale rol speelt bij de angstontwikkeling van kinderen. Zij ontving een Vici-subsidie van € 1,5 miljoen voor haar onderzoek Do fathers know best?

Moet ik bang zijn voor die hond? Is het wel veilig om op deze stoel te klimmen? Kinderen schatten risico's al vanaf hun babytijd in door te kijken naar de reactie van de ouders. Dit proces heet social referencing. Afhankelijk van de signalen die de ouders afgeven (aanmoedigend of juist angstig en afwerend) besluit het kind om bepaalde dingen wel of niet te doen. Ook leren ze welke zaken of situaties gevaarlijk zijn.

De specifieke rol van de vader in dit proces is vrijwel nooit onderzocht, terwijl deze mogelijk wel cruciaal is, denkt hoogleraar Orthopedagogiek Susan Bögels. ‘Het is bekend dat het brein in een aantal opzichten evolutionair reageert. Vanaf de oertijd zijn vrouwen meer bedreven in het verzorgen, voeden troosten et cetera, en mannen hebben meer expertise op het gebied van de externe omgeving (gevaarlijke dieren, vreemdelingen verjagen, nieuwe gebieden ontdekken). Dit gegeven zou er volgens mijn theorie voor kunnen zorgen dat kinderen bij het inschatten van extern gevaar eerder vertrouwen op hun vader dan op hun moeder.'

Moeders die zorgen, vaders die jagen... Dat klinkt allemaal vrij rolbevestigend en weinig feministisch.

‘Gelukkig ben ik zelf feminist, dus ik mag het zeggen.' (lacht). ‘Ik zeg ook zeker niet dat mannen écht meer weten over de externe omgeving, maar een feit is wel dat zij op dat gebied een evolutionair voordeel hebben ten opzichte van vrouwen. En nog veel belangrijker: kinderen wenden zich bij het inschatten van externe risico's mogelijk instinctief eerder tot de vader. Wij willen onderzoeken of dat werkelijk zo is. En àls het echt zo is, dan betekent dat dat vaders een cruciale rol spelen in zowel het voorkómen van overmatige angst als in het ontstaan ervan. De vader wordt immers gezien als de expert op het gebied van extern gevaar, dus zijn angst wordt door het kind gemakkelijker overgenomen.'

Uit uw literatuuronderzoek blijkt ook dat de vader een belangrijke rol speelt wat betreft de invloed op angst bij kinderen.

‘Dat klopt, en wat verder bleek, is dat er vooral weinig onderzoek is gedaan naar de specifieke rol van de vader op de ontwikkeling van kinderen. De onderzoeken die er zijn, richten zich meestal op de typische moederrol, zoals sensitiviteit of het begrijpen van brabbeltaal. Zaken waar vrouwen over het algemeen beter in zijn. Misschien heeft juist het niet begrijpen van die brabbeltaal door de vader wel een functie. Die specifieke vaderrol is altijd onderbelicht gebleven.'

Wat is daar de oorzaak van?

‘Moeders hebben altijd het grootste deel van de opvoedingstaak op zich genomen, en dus wordt hun rol belangrijker geacht.'

Het onderzoek bestaat voor een belangrijk deel uit experimenten. Hoe zien deze eruit?
‘In de experimenten nemen we zowel de vader als de moeder mee, aangezien we een goede, vergelijkende studie willen doen. We testen bovendien kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen, aangezien verschillende typen angsten pas op bepaalde leeftijden ontstaan. Angst voor hoogte bijvoorbeeld: een baby tot 8 maanden ziet geen diepte en heeft dus nog geen last van hoogtevrees. Kinderen van een jaar of vier houden moeiteloos een praatje voor hun ouders, terwijl 10-jarigen daar ineens bang voor zijn. Bij de experimenten kun je denken aan baby's van 10 maanden die over een visual cliff moeten kruipen, een glazen plaat waaronder een grote diepte te zien is. We laten de vader en de moeder aanmoedigende of juist angstige, afwerende signalen afgeven en bekijken wat het effect is op de reactie van het kind: kruipt hij wel of niet over de plaat?'

Dat angstige of afwerende gedrag van de ouders, dat moeten ze acteren?

‘Dat is een van de manieren die we gaan gebruiken, omdat dat ook in eerdere onderzoeken effectief is gebleken. Maar we manipuleren de angst van de ouders ook, bijvoorbeeld door eerst hen bedreigende of juist geruststellende informatie te geven.'

Ook voor oudere kinderen zijn er experimenten.

‘Inderdaad. We laten kinderen van 10-12 jaar een praatje geven, waarbij we de ouders ofwel "bedreigende" informatie laten geven (er staat veel op het spel, het publiek is kritisch), ofwel geruststellende informatie (het is maar een oefening). De vraag bij alle experimenten is, of het kind meer waarde hecht aan het oordeel van de vader, of juist van de moeder.'

Stel dat de theorie klopt, dat vaders een cruciale rol spelen bij de angstontwikkeling van kinderen. Welke implicaties heeft dat dan?

‘Op dit moment is de kinderwereld heel erg vervrouwelijkt. De thuissituatie, de kinderopvang, het onderwijs: kinderen worden vooral door vrouwen opgevoed. Als mijn theorie klopt, zouden we daar nog eens goed naar moeten kijken. Dan moeten we ervoor zorgen dat vaders - of andere mannelijke rolmodellen - beter zichtbaar worden. En bij de behandeling van overmatige angst en angststoornissen van kinderen zou het betrekken van de vader bij de therapie een voorwaarde moeten zijn.'

Auteur: Esther van Bochove, afdeling Communicatie FMG

Bron: FMG Communicatie

Susan Bögels is hoogleraar Orthopedagogiek en directeur van het Academisch Behandelcentrum voor Ouder en Kind aan de Universiteit van Amsterdam.


Gerelateerde artikelen en links:

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Ik denk dat de rol van stiefvaders in deze niet zal afwijken van die van dna-gevers. Mooi om te weten.

crj zei

Thank you for this information. I am pleased that my non-academic observation and experience agrees with this theory. Here is my post about an interview on PJTV with a martial arts instructor who has written a book entitled "What every boy needs to know about fighting". My point is that he is just imparting the knowledge that Fathers used to to their sons (and daughters) - but don't or can't because they are no longer involved in parenting after divorce. This fellow Kane spends alot of time differentiating between properly identifying social aggression or predatory violence - and the proper mode and method of response, including simple "de-escalation" techniques.

Personally, I believe women and mothers - on balance - have different experience with anger, aggression and personal combat than men. This causes them to mis-coach their sons to "step-up" using stereotypical/idealized ideas of male chivalry that actually exacerbate confrontational situations. This has not helped boys - who grow up to become more violent (and often dead) men. Glenn Sacks always points to anecdotal reports that show Gangs in LA all suffer from lack of a father influence.

link - http://fathers4fairness.blogspot.com/2010/02/dr-helen-interview-what-every-young-man.html

(I read original thanks to Google Translate)

Peter Tromp (Fathercare) zei

De biologische band tussen kinderen en hun ouders is veel sterker dan vaak wordt gedacht.

Tegen de anonieme 'stiefvader' (zie boven) zou ik daarom willen zeggen dat de wens hier mogelijk eerder 'vader' is van de gedachte, dan de realiteit. 'Stiefvaders' zijn immers ondanks alle mogelijk goede bedoelingen eerder of in de eerste plaats een eufemisme voor het 'nieuwe vriendje van moeder'. Hoewel zij daarbij ook vaak dagelijks samenleven met de kinderen van hun partner, heeft dat met vaderschap op zich eigenlijk nog weinig te maken.

Van deze nieuwe vriendjes van moeder, de zgn. 'stiefvaders', is verder bekend dat zij het risico lopen hun vermeend 'vaderschap' aan de kinderen te willen opdringen, bijvoorbeeld door zich tussen de kinderen en hun biologische vader te willen dringen om op die wijze hun vermeende 'vaderschap' op het eigen schild te hijsen. Dit heeft desastreuze gevolgen voor de ontwikkeling van de betrokken kinderen.

Waar het voor stiefouders daarentegen echter juist op aankomt is een terughoudende en meer op vriendschap gerichte opstelling naar de kinderen, waarbij het ouderschap van - en de band met - de biologische ouders juist gesteund en bevestigd wordt. Voor de kinderen is de 'stiefouder' immers een soort indringer van buitenaf die de banden met de eigen ouders kan bedreigen en daarmee juist angst en onzekerheid op kan roepen. Het gaat erom juist op dit punt het vertrouwen van de kinderen te winnen en hen gerust te stellen dat zij geenszins een bedreiging willen vormen.

Een aantal minder geschikte stiefouders kan zich echter maar moeilijk bij deze voor de kinderen gewenste terughoudende en op vriendschap gerichte eigen rolvervulling neerleggen. Zij gaan de strijd aan met de biologische ouders om het ouderschap, bijvoorbeeld door deze denigrerend weg te zetten en zichzelf op de voorgrond te plaatsen. Uw eigen uitlating waarin u de biologische vader denigrerend weg zet als 'dna-gever' is daar mogelijk een voorbeeld van.

Bekend uit de onderzoeksliteratuur is verder het zgn. 'stiefrisico': kinderen lopen bij stiefouders namelijk een veel groter risico op kindermishandeling dan bij hun biologische ouders. Een schrijnend voorbeeld daarvan waren b.v. de kinderen in de Tolbertzaak.

Dat neemt echter niet weg dat er ook erg veel fantastische stiefvaders zijn die een belangrijke en toegewijde rol spelen in het dagelijks leven van de kinderen van hun partner. Hun dagelijkse inzet en betrokkenheid is daarbij van onschatbare waarde voor de kinderen waarvoor zij zich inzetten.

Het is daarom zeker de moeite waard om ook te onderzoeken onder welke condities stiefvaders positief bijdragen aan het verminderen van angst en aan positieve angstontwikkeling bij kinderen.

Binnenkort willen wij op deze website om die reden ook meer aandacht besteden aan de uitdagingen van het stiefvaderschap en de ontelbare stiefvaders die zich dagelijks inspannen voor de kinderen waarmee zij samenleven.

Anoniem zei

Dank voor uw uitgebreide reactie; ik onderken inderdaad bij mijzelf een neiging om te pretenderen dat ik het beter doe als vader dan zijn biologische vader. Ik begrijp nu dat dit uit de aard der zaak en alleen onder bepaalde omstandigheden mogelijk is en dat daar nader onderzoek voor nodig is.
Ik wacht de resultaten van dit onderzoek vol belangstelling af.

Een reactie posten