dinsdag, oktober 13, 2009

390. Elfduizend vaders vanaf het begin afwezig - Joël Voordewind (CU) in het VARA-vrouwenprogramma Vrouw & Paard over verplichte vaderregistratie

Elfduizend vaders vanaf het begin afwezig

Bron: ChristenUnie.nl » maandag 12 oktober 2009 16:45


Door Joël Voordewind, Tweede Kamerlid

Vorige week stond mijn werk voornamelijk in het teken van de jeugd. Het begon die maandag met het overleg over de Gezinsnota van minister Rouvoet. Ik heb tijdens dit overleg gepleit voor het inschakelen van het sociaal netwerk van een gezin, vóórdat de professionele hulp wordt ingezet. Uitzonderingen - zoals crisissituaties en kindermishandeling - daargelaten.

Wist u dat in Nederland jaarlijks 11.000 geboortes worden aangegeven waarbij de moeder het vakje ‘vader onbekend’ invult? Dat zijn dus elfduizend vaders die vanaf het eerste begin afwezig zijn. In de meeste gevallen wíl de moeder de vader niet meer kennen. Dat kan goed voorstelbaar zijn, maar het heeft wel als gevolg dat veel kinderen hun vader ook nooit kunnen leren kennen. Dit leidt tot meer dan gemiddelde emotionele en psychische schade bij deze kinderen.

Ik vind dat ieder kind het recht heeft zijn of haar vader te kennen. Ik heb minister Rouvoet daarom gevraagd te onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het achterhalen van de zogenaamd 'onbekende vader' gemakkelijker wordt. In het belang van het kind, om de keuze te hebben op zoek te gaan naar zijn of haar vader. Afgelopen vrijdag heb ik hierover een discussie gehad in het Vara-programma Vrouw & Paard. (Zie deze aflevering hieronder.)


Vara-programma Vrouw & Paard

Bron: VARA - 9 oktober 2009


Get Microsoft Silverlight

Een voortdurend frisse en relativerende wind in "Vrouw & Paard", het VARA-vrouwenpanel onder de uitstekende gespreksleiding van Hanneke Groenteman, is Hassnae Bouazza. En ik zeg het dan ook maar meteen eerlijk en ruiterlijk: "Ik ben echt fan van Hassnae Bouazza."

Peter Tromp
Vaderkenniscentrum

Hassnae Bouazza (Marokko, 1973) is schrijfster, journaliste, tv-programmamaakster en vertaalster Arabisch-Engels. Ze werkt onder andere als columniste voor Vrij Nederland en programmamaakster voor de VPRO. Het werk van Bouazza valt op vanwege de vrijmoedige aanpak van taboeonderwerpen zoals porno in de Arabische wereld. Ze stelde een bundel samen met verhalen over sterke Arabische vrouwen, Achter de sluier (1999), in een poging het clichébeeld bij te stellen dat in Nederland heerst over de Arabische vrouw. In de bundel zijn verhalen opgenomen van onder anderen Nawal el Saadawi, Tahar Ben Jelloun en Naguib Mafouz.
Bron: Hassnae Bouazza - Winternachten - internationaal literatuurfestival Den Haag

‘Kind heeft recht te weten wie zijn vader is’

Bron: ChristenUnie.nl » dinsdag 06 oktober 2009 19:15

http://www.christenunie.nl/k/nl/n91/news/view/367891/48130/Kind-heeft-recht-te-weten-wie-zijn-vader-is.html

De ChristenUnie vind dat kinderen van een alleenstaande moeder het recht hebben om te weten wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder makkelijk moeten kunnen aangeven dat de vader 'onbekend' is. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: ,,Jaarlijks worden 11.000 kinderen geboren die niet weten wie hun vader is. Ieder kind zou het recht moeten hebben om dat wel te weten, om eventueel contact op te nemen.”

Namens de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft Voordewind aan minister Rouvoet van Jeugd en Gezin gevraagd hier nader onderzoek naar te doen. Hij zal daar met een motie steun voor vragen bij de Kamer. Voordewind: ,,We moeten helder krijgen wat de achtergrond van deze problematiek is.” Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling. Voordewind: ,,Ik overweeg zelf met een Vaderschapswet te komen waarin we de versterking van vaderschapsregistratie regelen. Wat mij betreft is het een kinderrecht om te weten wie je vader en moeder zijn.”

Voordewind verwijst naar het pleidooi van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd. Minister Rouvoet heeft in het debat toegezegd met OCaN te gaan praten.

"Antilliaanse vader: uw kind heeft u nodig. En u uw kind!"

Bron: OCan Nieuws - OCaN-persbericht in het kader van vaderdag, 19 juni 2009 - vrijdag, 26 juni 2009 14:45

http://www.ocan.nl/OCan-Nieuws/qantilliaanse-vader-uw-kind-heeft-u-nodig-en-u-uw-kind-q.html

"Antilliaanse vader: uw kind heeft u nodig. En u uw kind! " Vaderschapswet in het Koninkrijk voor identiteitsontwikkeling en hechting kind.

De werkelijkheid van elke dag laat ons zien dat voor Antilliaanse en Arubaanse kinderen de vader vaak als 'onbekend' wordt opgegeven bij de geboorteaangifte. Hoe kunnen Antilliaanse en Arubaanse kinderen aanstaande zondag dan vaderdag vieren? Kinderen hebben recht op hun vader en moeder en dat recht mogen wij hen niet ontnemen. Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) is voorstander van een vaderschapswet in het Koninkrijk, die het voor een kind juridisch mogelijk moet maken te achterhalen wie zijn of haar vader is. Dat is het meest gezond voor de ontwikkeling van een kind. "Vader onbekend" is een onmogelijkheid. Niettemin blijkt het bij de wet in het Koninkrijk te kunnen en daar blijken vaders en moeders duchtig gebruik van te maken, zodanig dat een kind niet krijgt waar het recht op heeft. Afstammingsonrust is daarvan een veelvoorkomend gevolg, hetgeen doorwerkt in de zo belangrijke hechting. De afwezigheid van een zorgzame vader zelfs al tijdens de zwangerschap is nadelig voor de hechting tussen vader en kind. Daarnaast verhoogt het de kans op stress bij de aanstaande moeder, met alle gezondheidsrisico's en gedragsproblemen in de toekomst van het kind van dien.

In de levensloop schermt een kind het verdriet over de afwezige vader af en verhardt. Een jongeman meet zich vervolgens dikwijls het beeld aan van een man die hij denkt te moeten zijn, soms zelfs gestimuleerd door zijn moeder: stoer, geen gevoelens tonend, niet communiceren, niet communiceren over gevoel, respect willen, overdrijven van eigen prestaties, drijvend op spierkracht, onderwijs niet belangrijk vinden, de buitenruimte verkiezen boven het "gezinsleven of school, waar hij de baas kan zijn en zich kan verhouden met soortgenoten. De dochter krijgt vanaf de geboorte geen intimiteit mee van de vader, wat door kan werken in seksueel gedrag en relatievorming met mannen.

De helft van de Antilliaanse kinderen groeit op in een eenoudergezin, vaak is de moeder daarvan het hoofd. Volgens een onderzoek van het Sentro pa Guia Edukashonal een centrum voor opvoedingsbegeleiding, is slechts één op de vier vaders actief betrokken bij de opvoeding van hun kinderen op Curaçao. Het Curaçaose Sentro pa Desarollo di Hende Muhé SEDA ("Vrouwenontwikkelingscentrum") zet zich al lange tijd in voor een verplichte registratie van beide ouders bij de geboorte van een kind, onder meer om identiteitsproblemen bij het kind te voorkomen en om vaders te dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen wat betreft de opvoeding.

In Costa Rica bestaat sinds 2001 een vaderschapswet. In deze 'Ley de Paternidad' staat dat de moeder na de geboorte van het kind de naam moet geven van degene van wie ze denkt dat hij de vader is. Als de burgerlijke stand de (vermoedelijke) vader ingelicht heeft over zijn vaderschap, dan krijgt hij tien dagen om het kind te erkennen of te verwerpen. Erkenning betekent het nemen van alle daarbij horende (financiële) verantwoordelijkheden. Doet hij dit niet, dan volgt een verplichte DNA-test. Weigert hij deze, dan wordt automatisch aangenomen dat hij de vader is; hij zal moeten betalen, maar kan geen enkel wettelijk recht op het kind doen gelden. Als bij de test blijkt dat hij ten onrechte 'beschuldigd' is, dan kan hij een schadevergoeding eisen van de moeder.

Sinds de invoering van de wet is het aantal geboorten en 'vaders onbekend' in Costa Rica scherp gedaald. De 'Ley de Paternidad' zou navolging dienen te krijgen in een 'Vaderschapswet in het Koninkrijk'.

Momenteel is de ChristenUnie in de Tweede Kamer bezig een initiatiefvoorstel voor een vaderschapswet. OCaN zal in het najaar een 'opvoedingsrapport' presenteren, waarbij het vaderschap en de vaderschapswet een prominente plaats krijgt.

We roepen alle Antilliaanse en Arubaanse 'afwezige' vaders in het Koninkrijk aanstaande zondag op hun kinderen te ontmoeten - zij hebben u nodig en u hen - en de Antilliaanse en Arubaanse 'alleenstaande' moeders dit mogelijk te maken. Bescherming in plaats van onveiligheid; liefde in plaats van verwaarlozing; aandacht in plaats van achteloosheid. Papa, draag je kind, karga bo yu!

Glenn O. Helberg

voorzitter OCaN

Noot voor de redactie:

Glenn O. Helberg, voorzitter OCaN, 06-502.91.004, 070-380.33.01 (bureau)

Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) is de officiële gesprekspartner van de regering inzake integratiethema's van Antillianen en Arubanen in Nederland. OCaN participeert in het Landelijk Overleg Minderhedenbeleid (LOM), voorgezeten door de Minister voor WWI.

CU: 'Kind heeft recht te weten wie zijn vader is'

Bron: GeenCommentaar.nl - Auteur: Nieuwsposter - 19:20

http://www.geencommentaar.nl/index.php/nieuwslog/2009/10/06/cu-kind-heeft-recht-te-weten-wie-zijn-va

De ChristenUnie vind dat kinderen van een alleenstaande moeder het recht hebben om te weten wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder makkelijk moeten kunnen aangeven dat de vader 'onbekend' is. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: ,,Jaarlijks worden 11.000 kinderen geboren die niet weten wie hun vader is. Ieder kind zou het recht moeten hebben om dat wel te weten, om eventueel contact op te nemen."

Namens de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie heeft Voordewind aan minister Rouvoet van Jeugd en Gezin gevraagd hier nader onderzoek naar te doen. Hij zal daar met een motie steun voor vragen bij de Kamer. Voordewind: ,,We moeten helder krijgen wat de achtergrond van deze problematiek is.” Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling. Voordewind: ,,Ik overweeg zelf met een Vaderschapswet te komen waarin we de versterking van vaderschapsregistratie regelen. Wat mij betreft is het een kinderrecht om te weten wie je vader en moeder zijn.”

Voordewind verwijst naar het pleidooi van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd. Minister Rouvoet heeft in het debat toegezegd met OCaN te gaan praten.

Klik hier om naar het artikel te gaan

“Afstammingsonrust” van kind voorkómen met een vaderschapswet

Bron: Persbureau Curacao, Bron: OCaN, zondag, 11 oktober 2009 11:58

http://persbureaucuracao.com/index.php?option=com_content&view=article&id=1803:-afstammingsonrust-van-kind-voorkomen-met-een-vaderschapswet-&catid=11:pol&Itemid=15

ChristenUnie dient motie in. Rouvoet zegt gesprek met OCaN toe.

Foto: Parool

DEN HAAG - De ChristenUnie heeft afgelopen maandag tijdens de bespreking van de Gezinsnota in de Tweede Kamer een pleidooi gehouden voor een meer dwingende registratie van de vader. Een versterking van de “vaderregistratie” moet het onmogelijk maken dat “vader onbekend” wordt vermeld op de geboorteakte.

Een voordeel daarvan is dat elk kind meteen kan weten wie zijn of haar vader is. Ingewikkelde en langdurige juridische procedures zijn daarvoor niet meer nodig. De achterliggende gedachte is dat een “bekende vader” afstammingsonrust voor een kind deels kan helpen voorkomen. Daarnaast versterkt de vaderregistratie de verantwoordelijkheid die beide ouders moeten nemen voor de opvoeding. Het is bovendien een recht van een kind om te weten wie zijn vader of moeder is. Een dwingende vaderregistratie kan dit kinderrecht helpen verwezenlijken. De ChristenUnie refereert in de ingediende motie naar de oproep van OCaN voor een vaderschapswet. Volgende week komt de motie in stemming.

De ChristenUnie kan er nog voor kiezen om de motie niet in stemming te brengen, als zij de toezeggingen van de minister voldoende vinden. Zij beraden zich daar nog over. Leidend is of de minister er voortvarend mee aan de slag wil gaan. Minister Rouvoet heeft een gesprek met OCaN over de vaderschapswet toegezegd.

Volgens cijfers van het CBS worden jaarlijks ongeveer 11.000 kinderen met de vermelding “vader onbekend” bij het GBA geregistreerd. Het totaal aantal geboorteaangiftes in Nederland is 190.000. Vorig jaar werden in Nederland 1.491 Antilliaanse en Arubaanse kinderen geboren.

De motie is ingediend door woordvoerder Jeugd en Gezin Joël Voordewind. De strekking van de motie is:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat de mogelijkheid ‘Vader onbekend’ kan worden ingevuld bij de geboorteaangifte; overwegende, dat relatief meer problemen in de ontwikkeling van met name jongens worden veroorzaakt door het ontbreken van de vader in het gezin, bijvoorbeeld in de sfeer van criminaliteit en gedrag op straat en op school; overwegende, dat het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) oproept tot een Vaderschapswet die zorgt voor een meer dwingende registratie van de vader; verzoekt de regering te onderzoeken of het recht van kinderen om hun biologische vader te kennen in het Burgerlijk Wetboek voldoende in de praktijk wordt gebracht; en verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier de vaderregistratie versterkt zou kunnen worden.

'Kind moet vader kunnen vinden'

Bron: Nu.nl/algemeen - ANP - 5 oktober 2009

http://www.nu.nl/algemeen/2095801/kind-moet-vader-kunnen-vinden.html

DEN HAAG - Kinderen van een alleenstaande moeder moeten gemakkelijker te weten kunnen komen wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder snel moeten kunnen aangeven dat de vader onbekend is.

© ANP

Dat zei ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind maandag tijdens een debat met minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin over gezinsbeleid.

Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling.

Moeder

Voordewind verwijst naar het pleidooi van Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is.

Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd.

Rouvoet

Voordewind overweegt zelf met een vaderschapswet te komen, maar wacht nog even de reactie van partijgenoot Rouvoet af. Die erkende dat het van groot belang is dat vaders de verantwoordelijkheid voor hun kind nemen, maar voegde eraan toe dat het nogal ingewikkeld is om dit te gaan regelen.

Hij zegde toe met het OCaN te gaan praten.

Costa Rica

Als goed voorbeeld voor een vaderschapswet in Nederland ziet dit overlegorgaan een soortgelijke wet in Costa Rica. Daarin staat dat de moeder na de geboorte moet zeggen wie de vader is. De vader krijgt tien dagen om het kind te erkennen of te verwerpen.

Uiteindelijk kan er een dna-test aan te pas komen om te bepalen wie de vader is.

ZIE OOK:

16/09/2009 - ‘Werkende vaders willen meer tijd met de kinderen’

12/03/2008 - Spermadonor maakt vaker kans op vaderrol

'Kind moet vader kunnen vinden'

Bron: DePers.nl - Gepubliceerd: maandag 5 oktober 2009 17:29 - Update: 20:54

http://www.depers.nl/binnenland/342447/Kind-moet-vader-kunnen-vinden.html

Kinderen van een alleenstaande moeder moeten gemakkelijker te weten kunnen komen wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder snel moeten kunnen aangeven dat de vader onbekend is. Dat zei ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind maandag tijdens een debat met minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin over gezinsbeleid.

Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling. Voordewind verwijst naar het pleidooi van Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd.

Voordewind overweegt zelf met een vaderschapswet te komen, maar wacht nog even de reactie van partijgenoot Rouvoet af. Die erkende dat het van groot belang is dat vaders de verantwoordelijkheid voor hun kind nemen, maar voegde eraan toe dat het nogal ingewikkeld is om dit te gaan regelen. Hij zegde toe met het OCaN te gaan praten.

Als goed voorbeeld voor een vaderschapswet in Nederland ziet dit overlegorgaan een soortgelijke wet in Costa Rica. Daarin staat dat de moeder na de geboorte moet zeggen wie de vader is. De vader krijgt tien dagen om het kind te erkennen of te verwerpen. Uiteindelijk kan er een dna-test aan te pas komen om te bepalen wie de vader is.

'Kind moet vader kunnen vinden'

Gelukkig

Het vaderschap maakt de Nederlandse man gelukkig. In een onderzoek van Discovery Channel onder drieduizend ondervraagde mannen zegt 90 procent dat de zorg voor hun kroost ze gelukkiger maakt. Kinderen hebben een positieve uitwerking op relaties, vriendschap en vakantie, zo meldt de televisiezender.

Sperma

Vrouwen die een kind willen maar geen vruchtbare vader bij de hand hebben, kunnen via internet eenvoudig een zaaddonor vinden.

Een kind maakt een man gelukkig

· Sperma op bestelling

‘Kind moet vader kunnen vinden’

Bron: Papa Magazine » Berichten archief » 32x bekeken Nog geen reacties » 5 oktober 2009

http://www.papamagazine.nl/?p=369

‘Kind moet vader kunnen vinden’

Kinderen van een alleenstaande moeder moeten gemakkelijker te weten kunnen komen wie hun vader is. Moeders zouden bij de burgerlijke stand minder snel moeten kunnen aangeven dat de vader onbekend is. Dat zei ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind maandag tijdens een debat met minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin over gezinsbeleid.

Jongens die hun vader niet kennen, ontbreekt het volgens Voordewind aan een goed voorbeeld in de opvoeding. Daardoor zouden ze tekortkomen in onder meer hun emotionele ontwikkeling.

Voordewind verwijst naar het pleidooi van Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN) voor een vaderschapswet die moet regelen dat kinderen altijd weten wie hun vader is. Volgens OCaN groeit de helft van de Antilliaanse kinderen op in een eenoudergezin, vaak met een moeder aan het hoofd.

Bron: De Pers. Klik hier voor het hele bericht

OCaN ADVIESRAPPORT CHANGE THE MIND-SET. TER BESTRIJDING VAN BIJZONDERE ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING ONDER ANTILLIANEN EN ARUBANEN.

http://www.integratie.net/binaries/dossierantillianen/onderzoek/2007/7/kieweb003-tx-handout-change-the-mind-set-au-011106.pdf

Criminaliteit frustreert ontwikkeling, armoede blokkeert ontwikkeling onderwijs stimuleert ontwikkeling.

Tussen 1994 en 2004 is meer dan 100 miljoen euro gestoken in projecten die de aansluiting van kansarme Antilliaanse en Arubaanse jongeren op de Nederlandse samenleving dienden te verbeteren.

Wat heeft deze investering opgeleverd? Het lijkt alsof we met dezelfde problemen als destijds te maken hebben: werkloosheid, schooluitval, criminaliteit en sociaal-economisch gebonden migratie.

Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN), officiële gesprekspartner van de rijksoverheid inzake integratiethema’s, is op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag waarom het huidige beleid niet het gewenste effect heeft. Naar aanleiding van de diagnosestelling heeft OCaN getracht oplossingsrichtingen te geven. Hiervoor organiseerde zij in 2005 en 2006 brainstormsessies, een landelijk congres waar 250 mensen aan deelnamen, en een drietal werkconferenties. Een breed scala aan personen werd voor deze werkconferenties uitgenodigd. Van welzijnswerkster Maritza Wernet van de stichting MAMA, empowermenttrainster Joyce van der Linden-Kwidama, coördinatrice van een Rotterdams tienermoedercentrum Silvie Raap en maatschappelijk werkster Olivia de Cuba, tot aan ‘out of the box’ denkers als de Antilliaanse professoren oncoloog Bob Pinedo, klinisch chemicus Frits Muskiet, architect Carel Weeber en specialist in risicomanagement Joop Halman. Daarnaast leverden deskundigen van diverse disciplines input, als antropologe Valika Smeulders, ondernemer Sinuhe Oomen, Latijns-Amerikanist Dirk Kruijt, onderwijsdeskundige Arlene Oehlers, onderzoeker George Muskens, kunstenaar Felix de Rooij en de kinder- en jeugdpsychiaters Karin Hermans en Glenn Helberg.

Waarom heeft het huidige beleid niet het gewenste effect? Mogelijk richt het beleid zich op een te beperkte aandachtsgroep, op te beperkte thema’s en niveaus, bovendien lijkt het beleid met name gericht op symptoombestrijding, terwijl de dieperliggende oorzaken van de problemen ongemoeid worden gelaten.

‘Bijzondere’ armoede

Ten grondslag aan de aansluitingsproblematiek liggen volgens OCaN ‘bijzondere en onzichtbare’ vormen van armoede en sociale uitsluiting onder en ten aanzien van bredere groepen Antillianen en Arubanen. Sommige families overleven al generatieslang en bezitten niet de relatienetwerken om hier uit te komen.

Bijna 30% van de Antillianen in Nederland en de Nederlandse Antillen leeft in armoede. Armoede migreert van het Caribische deel van het Koninkrijk naar het Europese. Dat is bijzonder binnen de armoedediscussie. Maar het gaat niet alleen om sociaal-economische armoede. Belangrijke elementen in de genoemde ‘onzichtbare’ armoede zijn ten eerste een collectief trauma: dit wordt omschreven als een ongeheelde psychische wonde uit het (slavernij)verleden, generatieslang overgedragen, waarover niet of onvoldoende gepraat en gerouwd is. Dit trauma kan van slachtoffers daders maken. Ten tweede, een cultuur van armoede: dit gaat om levensstijlkenmerken die kunnen ontstaan bij mensen in samenlevingen waar kansen ongelijk verdeeld zijn, waar discriminatie veelvoorkomend is en waar geld belangrijker is dan kennis voor het verwerven van status. Ten derde, sociale armoede: dit wordt omschreven als een tekort aan onderlinge solidariteit, samenwerking en vertrouwen. Ten vierde, negatieve (zelf-)beeldvorming: zo gauw mensen hun identiteit koppelen met achterstelling, of hun ongedeelde verleden ontkennen, kan dit leiden tot een negatief zelfbeeld; een negatief imago in de media, de politiek en samenleving – onder meer veroorzaakt door een gebrek aan kennis - maakt de kans op uitsluiting groter. Ten vijfde tenslotte, falend overheidsbeleid: bestrijding van armoede en sociale uitsluiting kende decennialang weinig tot geen prioriteit in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, laat staan dat deze verheven werd tot een kerntaak in de samenwerkingsrelaties van de Koninkrijkspartners. De genoemde elementen van ‘bijzondere’ armoede zijn historisch, cultureel, psychologisch en politiek-economisch van aard en kunnen niet los worden gezien van de relatie met Nederland(ers).

Meer niveau’s, diverse aandachtsgroepen

Om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden dienen acties te worden genomen op alle niveau’s: op individueel-, gezins-, gemeentelijk-, landelijk- en Koninkrijksniveau. “It takes a village to educate a child”: het armoedebestrijdingbeleid dient zich niet te richten op alleen risicojongeren. Specifiek te onderscheiden groepen zijn: kinderen van 0-5 jaar, kinderen van 6-12 jaar, laagopgeleide jeugdigen van 13-17 jaar, risicogroepen van 18-35 jaar, aanstaande en jonge moeders, jonge/laagopgeleide vrouwen/moeders van 24-35 jaar als hoofd van eenoudergezinnen, ‘afwezige’ vaders van 18-35 jaar, 55+ ouderen.

Acties op korte en lange termijn

‘Bijzondere’ armoede dient bestreden te worden met acties op de korte en lange termijn. In het rapport zijn adviezen gepresenteerd op een zevental thema’s, te weten: onderwijs en opvoeding, emancipatie en cultuur, gezondheid, woon- en leefomstandigheden, werk/ondernemerschap en economie, beeldvorming en beleidsontwikkeling. Hieronder volgen enkele adviezen uit het rapport.

Onderwijs en opvoeding

Onderwijs en opvoeding vormen het fundament voor het bestrijden van sociaal-economische en mentale armoede. Begeleiding, vertrouwen en toekomstperspectief voor de jonge leerling staan daarbij centraal. Intensieve huiswerkbegeleiding voor Antilliaanse kinderen in de leeftijdscategorie 6-12 jaar vergroot de kans op het succesvol doorlopen van de middelbare school. Antilliaanse mentoren kunnen bij deze huiswerkbegeleiding worden ingezet, met name als ook aandacht wordt geschonken aan sociaal-emotionele begeleiding en zinvolle dagbesteding. Voor de 13-17 jarigen, met name de VMBO’ers en nieuwkomers, dient huiswerkbegeleiding eveneens een speerpunt te zijn. In de Nederlandse Antillen zou het onderwijs zich kunnen richten op meertaligheid. Het aanleren van drie of vier vreemde talen op jonge leeftijd kan in de toekomst een voordeel zijn voor een land dat zich richt op de zakelijke dienstverlening en voor jongeren die zich internationaal willen ontplooien. Het onderwijs dient in de Nederlandse Antillen op alle niveau’s overigens gratis te worden.

Onverwerkte trauma’s kunnen gevoelens van angst, bedreiging, hechtingsstoornis, verdriet of wantrouwen oproepen. Om deze elementen tegen te gaan bij kinderen en ouders, kan specifieke opvoedingsondersteuning voor moeders en voor ‘afwezige’ vaders helpen. Structuur, steun, liefde en eigenwaarde, het belang van een positieve identiteit en onderwijs ten behoeve van ontwikkeling staan daarbij centraal.

Emancipatie en cultuur

In het verlengde van opvoeding en onderwijs staat emancipatie en cultuur. Voor bewustwording van ‘dadergedrag’ - het gegeven dat zelfs binnen sommige gezinnen discriminatie op grond van huidskleur voorkomt, veroorzaakt door ‘slachtoffers’ -, het vergroten van weerbaarheid, een verbetering van het zelfbeeld en ter verandering van levensstijl kunnen empowermenttrainingen worden ingezet.

Daarnaast kunnen specifieke educatieprogramma’s, kunst, cultuur (theater, muziek, dans) en sport een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een positieve levensstijl: niet geld, maar onderwijs en kennis worden bronnen van inspiratie en ontwikkeling. ‘Nieuwe Caribische Nederlanders’ uit de regio dienen middels positief actiebeleid in het gehele Koninkrijk een volwaardige positie te verkrijgen.

Het slavernijverleden dient niet gezien te worden als een last, maar als inspiratie, zoals Joodse ouders hun slavernijverleden van 3.500 jaar geleden nog steeds jaarlijks herdenken en vieren met hun kinderen tijdens Pesach. Dit verleden dient overal een plaats te krijgen, bijvoorbeeld middels een dag van rouwen en een dag van vieren; via tentoonstellingen in rijksmusea, met monumenten, in geschiedenisboeken, in het onderwijs en wellicht via een ‘Wet Taubira’, zoals in Frankrijk. De Wet Taubira is vernoemd naar parlementariër Christiane Taubira in de Franse Assemblee namens Frans-Guyana: Frankrijk herdenkt en erkent sinds 2001 elk jaar op 10 mei haar slavernijverleden als misdaad tegen de menselijkheid.

Gezondheid

Een lage sociaal-economische status (SES) kan leiden tot een slechte gezondheid en vice versa. Voor de ontwikkeling van hersenen en het voorkomen van ziektes in de toekomst is met name een gezonde zwangerschap van belang en voeding voor kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar. Met name de zwangerschapsuitkomsten van tienermoeders zijn niet altijd even gunstig. Daarom pleit OCaN in het rapport voor het gratis verstrekken van voedingssupplementen (vitaminen en mineralen) voor zwangere Antilliaanse vrouwen via consultatiebureau’s. De toegang tot de gezondheidszorg mag geen belemmeringen vormen. Sportbeoefening onder jeugdige Antillianen en Arubanen dient daarnaast gestimuleerd te worden. Sommige (armoede)ziektes die voorkomen onder Antillianen, zoals sikkelcelziekte, obesitas, diabetes en hoge bloeddruk dienen bestreden te worden met preventieve (voorlichtings-)programma’s. Tenslotte dient specifiek aandacht te worden besteed aan de verslavingsproblematiek (alcohol en drugs) onder deelgroepen. Gedacht zou kunnen worden om gezondheid een speerpunt te laten zijn in het samenwerkingsbeleid tussen de Koninkrijkspartners.

Stabiele woon- en leefomstandigheden

Duurzame ontwikkeling begint met een stabiele woonplek en thuissituatie en veilige, gezonde woningen. De Antillianengemeenten dienen samen met de wooncorporaties laagopgeleide Antilliaanse en Arubaanse nieuwkomers op te nemen als specifieke aandachtsgroep binnen de maatschappelijke prestatieplannen (foyers, opvangcentra, kamers met kansen). Deze groep dient daarnaast het eerste jaar van verblijf intensieve begeleiding te krijgen van coaches richting onderwijs, werk en inkomen. Het woonopvang- en begeleidingsbeleid voor bursalen (studenten) uit de Nederlandse Antillen en Aruba, zo’n 550 à 600 jaarlijks, dient verder geoptimaliseerd te worden. In de Nederlandse Antillen dient het idee van een ‘geïntegreerde wijkaanpak’, waarbij sociale en fysieke verbeteringen hand in hand gaan, te worden opgepakt.

Werk, zelfstandig ondernemerschap, economie

De ondernemersgeest en cultuur onder Antillianen en Arubanen zou gestimuleerd kunnen worden met behulp van het verstrekken van microkredieten. Maak hierbij gebruik van het technische inzicht, creativiteit en improvisatievermogen als positieve eigenschappen van een niet onaanzienlijk aantal Antillianen en Arubanen. Stimuleren van de creatieve industrie – kunsten, media en entertainment en creatieve dienstverlening - ten behoeve van Antillianen en Arubanen is een kansrijke investering. Het toerisme in de Nederlandse Antillen en Aruba kan een motor zijn voor veel zelfstandigen. Daarbij dient een breed concept gehanteerd te worden, waarbij de eilanden zich richten op medisch toerisme, congrestoerisme, ‘wetenschappelijk’ toerisme (opzetten van kennisparken), culinair toerisme, sporttoerisme, cultuur, natuur, vrijetijdsbesteding, muziek en een divers publiek. Het stimuleren van mededinging en het opzetten van milieu- en gezondheidseffectrapportages zijn voor een duurzame investering in het toerisme en de economie in het algemeen belangrijke randvoorwaarden. Wat betreft werk voor de lager opgeleiden dienen sociale diensten en reïntegratiebedrijven uit te gaan van initiatieven van de werkzoekenden zelf; voorstellen als kinderopvangprojecten of koken voor de buurt dienen gefaciliteerd te worden.

Beeldvorming

Media, politiek en onderzoekers zoemen dikwijls in op een kleine groep jonge, gewelddadige delinquenten afkomstig uit de Nederlandse Antillen. Het beeld wat van de gehele groep ontstaat, is daarom diffuus geworden. Dit beeld heeft gevolgen voor het (zelf)beeld van de gehele groep en voor beleid ten aanzien van Antillianen en Arubanen (‘ethnic profiling’): wetsvoorstellen zijn gemaakt die de gelijke behandeling van Nederlanders op het spel zet; en repressieve maatregelen eenzijdig gericht op Antillianen en Arubanen hebben geleid tot wederzijdse verharding. Positieve beeldvormingcampagnes gekoppeld aan een marketingplan, bekende Antillianen die zich inzetten als rolmodellen, samenwerkingsverbanden tussen scholen in het Koninkrijk, jaarlijkse Koninkrijkspelen en een onderzoek naar de positieve bijdrage van Antillianen en Arubanen in Nederland en het Koninkrijk kunnen het beeld realistischer doen maken. Bij een positieve bijdrage kunnen we bijvoorbeeld denken aan de wetenschappers Rhyenne Zimmerman, Errol Prens, Deepu Daryanani, Maarten Ellis; ondernemers als Mavis Carrilho, Corine en Germaine Hernandez, Gregory Elias; de topsporters Hedwiges Maduro, Lichelle Wong, Andrew Jones, Marvin de la Croes; de dichters en schrijvers Joyce Herry, Walter Palm, Wanda Reisel en Frank Martinus Arion; de maatschappelijk werkers Elba Mercera, Oswin de Windt, Jacqueline Merkies en Kenneth Valks; zangers/essen als Izaline Calister, Tania Kross, Ziggi en Edsilia Rombley; en verder de acteurs Daddy Yanga, Juvani Richardson, wereldkampioen line-in dansen Anaifely Brion, Europees kampioen salsa Brian Libier, de journalisten Miloushka Meulens en Robbie Schouten, ontwerper Percy Irausquin, musicus Marlon Leon Titre, de actrices Chaira Borderslee, Jasmine Sendar etc. etc.

Beleidsontwikkeling

Wil het beleid kans van slagen hebben, dan dient het beleid gebaseerd te zijn op juiste informatie: niet op beelden, maar op feiten. Gemeenten dienen precies aan te kunnen tonen wat de aard en omvang van de aansluitingsproblematiek is, voordat zij geld van het rijk ontvangen. Micro-onderzoek is hiervoor nodig. Beleid is succesvol, als zij duurzaam resultaten oplevert. Daarvoor dienen kortlopende projecten ingeruild te worden voor programma’s voor de lange termijn. De participatie van Antillianen en Arubanen in de ontwikkeling en uitvoering van gemeentelijk beleid dient verplicht gesteld te worden. Projectbureau’s en uitvoerders dienen kennis te hebben van de taal, cultuur en achtergrond van de aandachtsgroepen. Waar nodig kunnen Antilliaans-Arubaanse zelforganisaties en beraden ondersteund worden met kadertrainingen. Buurthuizen dienen tijd en ruimte beschikbaar te stellen specifiek voor de Antilliaans-Arubaanse aandachtsgroepen als jeugd, ouders en senioren, ten behoeve van maatschappelijke activering en zinvolle dagbesteding. Indien mogelijk en gewenst kunnen Antilliaans-Arubaanse geloofsgebaseerde initiatieven meer betrokken kunnen worden bij het helpen oplossen van sociaal-maatschappelijke problemen, mits deze hulp onvoorwaardelijk is.

Bestrijding van armoede en sociale uitsluiting dient binnen de samenwerkingsrelaties van de Koninkrijkspartners een kerntaak te worden, van hetzelfde belang als goed bestuur, rechtszekerheid en financiën. Een minister die zich inzet voor de belangen van de Caribische Koninkrijkspartners in de regio en internationaal, een Koninkrijksparlement en een meer representatieve directie Koninkrijksrelaties kunnen bijdragen aan meer positieve verhoudingen tussen de Koninkrijkspartners.

Uiteindelijk zou een op te richten toegepast wetenschappelijk onderzoeksbureau zich bezig kunnen houden met onder meer implementatie van een aantal genoemde oplossingsvoorstellen.

Halvering van de armoede in twintig jaar

Alle actiepunten dienen onderdeel te zijn van een breed gedragen duurzaam ontwikkelingsplan ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting onder Antillianen en Arubanen in het Koninkrijk. Het streven zou daarbij kunnen zijn halvering van het aantal personen in armoede in twintig jaar, dat wil zeggen van 28% in 2005 naar 14% in 2025. Dit streven is naar analogie van de Millenium Development Goals van de Verenigde Naties. Het gehele Koninkrijk dient uiteindelijk een plaats te zijn waar het goed wonen, werken en recreëren is.

Goede opvoeding en onderwijs, zelfbewustzijn, gezondheid en een stabiele woon- en leefsituatie voor onder meer jonge kinderen, (aanstaande) moeders en vaders blijken aldus belangrijke randvoorwaarden te zijn voor geestelijke ontwikkeling, welvaart, vertrouwen en sociale insluiting. Dat blijkt uit praktijkvoorbeelden van veel Antillianen en Arubanen die wel succesvol zijn. Daarnaast zijn creatief ondernemerschap, evenwichtige beeldvorming en specifiek onderzoek essentieel voor duurzame ontwikkeling ten behoeve van een ‘Koninkrijk van melk en honing’.

In het adviesrapport pleit OCaN daarom voor een vernieuwende en complete kijk op de aansluitingsproblematiek én de oplossingen, zowel bij Antillianen, Arubanen en Europese Nederlanders als bij beleidsmakers in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba: Change the mind-set voor effectief beleid en duurzame oplossingen, gericht op diagnose, op menselijk kapitaal, op investeren, op lange termijn, op ontwikkeling, op bredere aandachtsgroepen, op meer thema’s en niveaus én op het gehele Koninkrijk.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten