Zie ook:
- Overzicht van alle wijzigingen in het BW Boek 1 a.g.v. Wetsontwerp 30.145 (Voortgezet Ouderschap Na Scheiding)
- Overzicht van alle wijzigingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering a.g.v. Wetsontwerp 30.145 (Voortgezet Ouderschap Na Scheiding)
Samenvatting van wetswijzigingen a.g.v. Wetsontwerp 30.145 (Voortgezet Ouderschap Na Scheiding) |
Bron: Mr Ir P.J.A. Prinsen |
(Het wetsontwerp is aangenomen door de Eerste Kamer op 25 november 2008) |
De wet beoogt de gelijkwaardigheid van ouders te garanderen, zowel van gehuwde als van ongehuwde ouders, vóór dan wel ná de (echt)scheiding. Centraal staat het ouderschapsplan dat ouders, gehuwd of ongehuwd, bij scheiding behoren af te spreken. |
BW = Burgerlijk Wetboek Rv = Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering |
|
1 Ouderlijk gezag (Titel 14 BW) |
1.1 Het ouderlijk gezag omvat voortaan ook de plicht om de ontwikkeling van de band van het kind met de andere ouder te bevorderen (art.247 lid 3 BW). |
1.2 Het kind heeft voortaan recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders (lid 4 en 5). |
|
2 Ontneming gezag (art. 251a BW). De rechter kan één der ouders het gezag ontnemen indien: |
2.1 het kind “klem of verloren dreigt te raken tussen de ouders” (lid 1 sub a), |
2.2 gezagswijziging in het belang van het kind noodzakelijk is (lid 1 sub b), |
2.3 het kind (ook jonger dan 12) dat zelf op prijs stelt (lid 4). |
|
3 Ouderschapsplan (art. 815 lid 2 en 3 Rv) |
3.1 De ouders moeten een ouderschapsplan opstellen met afspraken over: |
3.2 Bij gebreke van een ouderschapsplan kunnen de ouders:
|
|
4 Geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening (art. 253a BW). De rechter kan desverzocht: |
4.1 een taakverdeling opleggen inzake zorg- en opvoeding (lid 2 sub a), |
4.2 een informatisering- en consultatieregeling opleggen (lid 2 sub c), |
4.3 een contactverbod opleggen aan een ouder (lid 2 sub a), |
4.4 het hoofdverblijf van het kind opleggen (lid 2 sub b), |
4.5 machtiging inschakeling sterke arm verlenen (lid 5 en art.812 lid 2 Rv). |
4.6 Geschillen worden binnen 6 weken behandeld door de rechter (lid 6). |
|
5 Ontzegging van het zorgrecht (art. 253a lid 4 juncto art. 377a lid 3 sub d BW) |
De rechter kan een ouder het zorgrecht ontzeggen indien de zorg in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten