Het kind is belangrijker dan de ouders
NRC-Handelsblad - Binnenland - Door onze redacteuren Antoinette Reerink en Frederiek Weeda - 24 november 2007
Rotterdam, 24 nov. De overheid wil ingrijpen bij falende opvoeders makkelijker maken. Daartoe dient de meest ingrijpende wetswijziging in de kinderbescherming sinds 1922.
In de film Ladybird Ladybird van de Britse regisseur Ken Loach verliest de alleenstaande moeder Maggie het ouderlijk gezag over haar vier kinderen na een brand in huis. Als ze eenmaal een stabiele relatie heeft met een betrouwbare man, krijgt ze opnieuw een baby, en wéér een. Maar de jeugdzorginstanties hebben er geen vertrouwen in: na elke bevalling wordt de pasgeborene prompt afgevoerd naar een tehuis, onder hartverscheurend gehuil van Maggie.
Het is het schrikbeeld voor ouders: dat de overheid ingrijpt in de opvoeding of zelfs hun kind uit huis haalt. Deze week presenteerden de ministers Rouvoet (Jeugd en Gezin, CU) en Hirsch Ballin (Justitie, CDA) een wetsvoorstel dat het de overheid gemakkelijker moet maken in te grijpen in de opvoeding van kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd.
Het is de meest ingrijpende wetswijziging in de kinderbescherming sinds 1922, zegt hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning. Zij ziet de wet als een goede poging om het belang van het kind boven dat van de ouders te stellen. Men wil voorkomen dat ouders eindeloos kansen krijgen, zonder oplossing. Dat leidde er immers toe dat ouders hun kind doodden, zoals de peuter Savanna, het meisje van Nulde en het Maasmeisje.
Bedoeling van de wetswijziging is dat ondertoezichtstelling effectiever wordt, vaker wordt opgelegd, en dat ouders zo’n maatregel niet meer ervaren als straf. „Dat is het ook niet”, zegt hoogleraar pedagogiek Doret de Ruyter, die de minister adviseerde. „Het is een tijdelijke maatregel om ouders te helpen, totdat ze zelf het stokje weer kunnen overnemen.”
Het werkt zo: de rechter stelt op verzoek van de Kinderbescherming of Bureau Jeugdzorg een kind onder toezicht van een voogd, die praktische, psychische en pedagogische hulp regelt. Elk jaar wordt bekeken of de ouders alleen verder kunnen.
Wat verandert er precies? Ouders die nu opvoedingshulp weigeren terwijl hun kind in zijn ontwikkeling dreigt te stagneren, worden voortaan verplicht die hulp te accepteren. Hun kind wordt dan onder toezicht gesteld, al blijft het thuis wonen. Dat zijn de ‘lichte gevallen’. De Ruyter: „Nu wordt alleen direct ingegrepen bij evidente gevallen van mishandeling, verwaarlozing of misbruik. Men wacht tot het fout is gegaan met de ontwikkeling van het kind. Tot het kind bijvoorbeeld in zichzelf gekeerd raakt, spijbelt of agressief wordt.”
Dat gaat nu om zo’n 22.000 kinderen per jaar.
De Ruyter: „In de toekomst kan een moeder die bijvoorbeeld een jaar depressief raakt door een echtscheiding, verplicht worden therapie te volgen. Een jaar is lang voor de ontwikkeling van een kind. Maar ingrijpen zal alleen gebeuren als het kind eronder lijdt, wat niet altijd zo is. Sommige kinderen blijven zich goed ontwikkelen ondanks nare omstandigheden.”
Bovendien kan de rechter ouders voortaan gemakkelijker definitief uit de ouderlijke macht zetten. Nu gebeurt dat sporadisch, 250 tot 500 keer per jaar, omdat de rechter het belang van ouders die een nieuwe kans willen vaak zwaar laat wegen. Dit kan ertoe leiden dat een kind, dat soms al lang gehecht is aan pleegouders, toch terug moet naar zijn moeder, als die bijvoorbeeld gestopt is met drinken.
Bruning: „Voortaan zal de rust voor het kind, en de duidelijkheid over wie het opvoedt, wettelijk zwaarder wegen dan het belang van de echte ouder. Hoe jonger het kind, hoe minder tijd een ouder zal krijgen om te bewijzen dat hij het ouderlijk gezag wel aankan.”
Tegelijk onderstreept ze dat pleeggezinnen en tehuizen altijd second best zijn. „Kinderen zijn eindeloos loyaal aan hun echte ouders. Zelfs na jaren willen ze vaak terug naar hun moeder of vader.”
De Rotterdamse advocaat Reinier Feiner, die veel jeugdzaken doet, ziet overigens dat ouders lang niet altijd hun zin krijgen. „Je hoort telkens dat ouders zoveel rechten hebben, maar in de praktijk stelt dat niets voor. Ze hebben amper tijd een tegenonderzoek in te stellen als de rechter tot ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing heeft besloten.”
De toets voor zo’n maatregel doet het Bureau Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming. Feiner: „De rechter geeft deze instellingen eerder het voordeel van de twijfel dan de ouders.”
De rapporterende gezinsvoogd krijgt straks volgens het wetsvoorstel recht op informatie van onder meer artsen, psychiaters en leraren over ouder of kind. Dat maakt schending van hun beroepsgeheim een minder groot risico.
Ook nieuw is dat de gezinsvoogd concrete doelen moet bepalen voor een onder toezicht gesteld gezin. Het kind moet bijvoorbeeld vaker buiten kunnen spelen, of naar huiswerkbegeleiding. Of de ouders moeten een agressiecursus volgen. „Zo wordt het voor zowel de rechter als de ouders duidelijker wat de ondertoezichtstelling inhoudt”, zegt Bruning.
Het is overigens niet zo dat een ‘afwijkende’ opvoedstijl – heel vrij, heel streng – straks aanleiding wordt voor ingrijpen, zegt De Ruyter. „Als dat bij een familie of cultuur hoort, kan een kind erbij gebaat zijn.”
Dat hulpverleners dat soms verkeerd inschatten, blijkt uit een voorbeeld van advocaat Feiner: „Een Afrikaanse moeder van vier kinderen was zwanger van de vijfde. Ze had hulpverlening aanvaard omdat zij geen Nederlands sprak en schulden had. Er kwam wekelijks iemand langs die zag dat moeder geen babykamer inrichtte. Dat vond ze zorgwekkend. De hulpverlener zei: deze moeder is geestelijk onderontwikkeld, niet voorbereid op de bevalling. Terwijl haar kinderen het gewoon goed deden op school. In de cultuur van de vrouw is het de goden verzoeken om een babykamer in te richten en vóór de geboorte al kleertjes te kopen. Toch was die kamer aanleiding om de baby direct na de geboorte door agenten uit huis te laten halen. De rechter heeft dat later teruggedraaid.”
Hulp wordt voor ouders verplicht:
- De rechten van minderjarigen moeten voorrang krijgen boven het recht van ouders hun kind zelf op te voeden. Dat principe staat centraal bij het wetsvoorstel dat ministers Hirsch Ballin (Justitie, CDA) en Rouvoet (Jeugd en Gezin, ChristenUnie) de afgelopen week hebben bekendgemaakt.
- Voortaan worden ouders die opvoedingshulp weigeren verplicht die hulp aan te nemen en worden ze onder toezicht gesteld.
- De rechter kan de banden tussen falende ouders en hun kinderen voortaan gemakkelijker doorsnijden.
- Voogden krijgen voortaan het recht op informatie van psychiaters, huisartsen en leraren.
- Voogden moeten, als de plannen doorgaan, ‘doelen’ opstellen waaraan de ouders en de rechter de vorderingen kunnen toetsen.
- Nu stelt de rechter elk jaar zo’n 22.000 kinderen onder toezicht van een voogd. Zestig procent blijft thuis wonen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten